3H - Chapitre 1 - La rentrée

Programme d'aujourd'hui 
  • Introduction au cours de français
  • Qui suis-je? 
  • Quiz 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programme d'aujourd'hui 
  • Introduction au cours de français
  • Qui suis-je? 
  • Quiz 

Slide 1 - Tekstslide

Le matériel
  • Le livre "Grandes Lignes"
  • Un ordinateur (pour Grandes Lignes Online et Learnbeat)
  • Des écouteurs 
  • Learnbeat
  • De studiewijzer

Slide 2 - Tekstslide

Je me présente...
  • Je m'appelle ... 
  • J'habite à .... 
  • Je parle ... 

Slide 3 - Tekstslide


Quelques questions sur toi. 

Slide 4 - Tekstslide

Ik vind het vak Frans...
A
Leuk
B
Leuk maar wel moeilijk
C
Horrible!!
D
Geen mening

Slide 5 - Quizvraag

Mijn niveau voor Frans is ...
A
Goed
B
Gemiddeld
C
Slecht
D
Ik vind lees en luistervaardigheid moeilijk

Slide 6 - Quizvraag

Ik ga volgend jaar het vak Frans kiezen.
A
Oh hell no!!!!
B
Ik twijfel nog...
C
Oui!
D
Ik weet het niet.

Slide 7 - Quizvraag

Wat heb je dit jaar nodig voor het vak Frans?
Hoe kan jouw docent Frans jou ondersteunen dit jaar?

Slide 8 - Woordweb

Wat is een goeie docent volgens jou?
Heb je nog tips voor mij.

Slide 9 - Woordweb

Wat vond je leuk aan jouw vorige docent(en) Frans

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Wij hebben
A
nous sommes
B
nous avons
C
nous est
D
nous a

Slide 12 - Quizvraag

Maak de volgende zin ontkennend:
'Vous mangez au restaurant ce soir?"
A
Vous mangez pas au restaurant ce soir?
B
Vous mangez ne pas au restaurant ce soir?
C
Vous ne mangez pas au restaurant ce soir?

Slide 13 - Quizvraag

93
A
soixante-treize
B
quatre-vingt-treize
C
soixante-trois
D
quatre-vingt-trois

Slide 14 - Quizvraag

Gebruik het juist bezittelijk voornaamwoord:
" {Zijn} soeur a 3 enfants"
A
Sa
B
Son
C
Ses
D
Ma

Slide 15 - Quizvraag

Maak de volgende zin ontkennend:
"C'est mon film préféré. "
A
C'est ne pas mon film préféré
B
Ce n'est mon film préféré.
C
Ne c'est pas mon film préféré.
D
Ce n'est pas mon film préféré

Slide 16 - Quizvraag

Zijn zijn =
A
Ils / Elles sont
B
Ils / Elles ont

Slide 17 - Quizvraag

Gebruik het juist bezittelijk voornaamwoord:
"{Uw} chien est parti"
A
Vous
B
Votre
C
Vos

Slide 18 - Quizvraag

Zet het werkwoord in présent :
"Tu {adorer} le foot"
A
adores
B
adore
C
adorent

Slide 19 - Quizvraag

100
A
cent
B
mille

Slide 20 - Quizvraag

Zet het werkwoord in passé composé:
"Vous {jouer} au poker"
A
Vous avez joué
B
Vous jouez
C
D

Slide 21 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
"Sophie a un pantalon ... "
A
noire
B
noirs
C
noir

Slide 22 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
"Il a deux {...} soeurs"
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 23 - Quizvraag

Wat zijn de uitgang van de présent van werkwoorden op -er
A
-e / -es / -e / -ons / -ez / -ent
B
-es / -es / -e / -ons / -ez / -ont
C
-es / -e / -e / -ons / -ez / -ent

Slide 24 - Quizvraag

Nu =
A
parfois
B
maintenant
C
jamais
D
peut-être

Slide 25 - Quizvraag