Révision

Quiz
Révision 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Quiz
Révision 

Slide 1 - Tekstslide

Wij hebben
A
nous sommes
B
nous avons
C
nous est
D
nous a

Slide 2 - Quizvraag

Maak de volgende zin ontkennend:
'Vous mangez au restaurant ce soir?"
A
Vous mangez pas au restaurant ce soir?
B
Vous mangez ne pas au restaurant ce soir?
C
Vous ne mangez pas au restaurant ce soir?

Slide 3 - Quizvraag

93
A
soixante-treize
B
quatre-vingt-treize
C
soixante-trois
D
quatre-vingt-trois

Slide 4 - Quizvraag

Gebruik het juist bezittelijk voornaamwoord:
" {Zijn} soeur a 3 enfants"
A
Sa
B
Son
C
Ses

Slide 5 - Quizvraag

Maak de volgende zin ontkennend:
"C'est mon film préféré. "
A
C'est ne pas mon film préféré
B
Ce n'est mon film préféré.
C
Ne c'est pas mon film préféré.
D
Ce n'est pas mon film préféré

Slide 6 - Quizvraag

Zij zijn =
A
Ils / Elles sont
B
Ils / Elles ont

Slide 7 - Quizvraag

Gebruik het juist bezittelijk voornaamwoord:
"{Uw} chien est parti"
A
Vous
B
Votre
C
Vos

Slide 8 - Quizvraag

Zet het werkwoord in présent :
"Tu {adorer} le foot"
A
adores
B
adore
C
adorent

Slide 9 - Quizvraag

Zet het werkwoord in passé composé:
"Vous {jouer} au poker"
A
Vous êtes joué
B
Vous jouez
C
Vous avez joué
D

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
"Sophie a les cheveux ... "
A
blond
B
blonde
C
blonds
D
blondes

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
"Il a deux {...} soeurs"
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn de uitgang van de présent van werkwoorden op -er
A
-e / -es / -e / -ons / -ez / -ent
B
-es / -es / -e / -ons / -ez / -ont
C
-es / -e / -e / -ons / -ez / -ent

Slide 13 - Quizvraag

Gebruik het juiste bijvoeglijk naamwoord:
"J'ai acheté une {nieuw} montre"
A
nouvelles
B
nouveau
C
nouveaux
D
nouvelle

Slide 14 - Quizvraag