3H - La rentrée

Programme d'aujourd'hui 
  • Introduction au cours de français
  • Qui suis-je? 
  • le matériel
  • les règles
  • Quiz 
  • Inscription Classroom
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programme d'aujourd'hui 
  • Introduction au cours de français
  • Qui suis-je? 
  • le matériel
  • les règles
  • Quiz 
  • Inscription Classroom

Slide 1 - Tekstslide

Je me présente...
  • Je m'appelle ... 
  • J'habite à .... 
  • J'ai .....
  • J'aime ....
  • Je parle ... 

Slide 2 - Tekstslide

Le matériel
  • Le livre A "Grandes Lignes"
  • Schrift
  • Geladen computer (vaak online lessen)
  • Volle etui (met makers)
  • Plenda

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide


Quelques questions sur toi. 

Slide 8 - Tekstslide

Ik vind het vak Frans...
A
Leuk
B
Leuk maar wel moeilijk
C
Horrible!!
D
Geen mening

Slide 9 - Quizvraag

Mijn niveau voor Frans is ...
A
Goed
B
Gemiddeld
C
Slecht
D
Ik vind lees en luistervaardigheid moeilijk

Slide 10 - Quizvraag

Ik ga volgend jaar het vak Frans kiezen.
A
Oh hell no!!!!
B
Ik twijfel nog...
C
Oui!
D
Ik weet het niet.

Slide 11 - Quizvraag

Wat heb je dit jaar nodig voor het vak Frans?
Hoe kan jouw docent Frans jou ondersteunen dit jaar?

Slide 12 - Woordweb

Wat is een goeie docent volgens jou?
Heb je nog tips voor mij.

Slide 13 - Woordweb

Wat vond je leuk aan jouw vorige docent(en) Frans

Slide 14 - Woordweb

Slide 15 - Tekstslide

Wij hebben
A
nous sommes
B
nous avons
C
nous est
D
nous a

Slide 16 - Quizvraag

Maak de volgende zin ontkennend:
'Vous mangez au restaurant ce soir?"
A
Vous mangez pas au restaurant ce soir?
B
Vous mangez ne pas au restaurant ce soir?
C
Vous ne mangez pas au restaurant ce soir?

Slide 17 - Quizvraag

93
A
soixante-treize
B
quatre-vingt-treize
C
soixante-trois
D
quatre-vingt-trois

Slide 18 - Quizvraag

Gebruik het juist bezittelijk voornaamwoord:
" {Zijn} soeur a 3 enfants"
A
Sa
B
Son
C
Ses
D
Ma

Slide 19 - Quizvraag

Maak de volgende zin ontkennend:
"C'est mon film préféré. "
A
C'est ne pas mon film préféré
B
Ce n'est mon film préféré.
C
Ne c'est pas mon film préféré.
D
Ce n'est pas mon film préféré

Slide 20 - Quizvraag

Zijn zijn =
A
Ils / Elles sont
B
Ils / Elles ont

Slide 21 - Quizvraag

Gebruik het juist bezittelijk voornaamwoord:
"{Uw} chien est parti"
A
Vous
B
Votre
C
Vos

Slide 22 - Quizvraag

Zet het werkwoord in présent :
"Tu {adorer} le foot"
A
adores
B
adore
C
adorent

Slide 23 - Quizvraag

100
A
cent
B
mille

Slide 24 - Quizvraag

Zet het werkwoord in passé composé:
"Vous {jouer} au poker"
A
Vous avez joué
B
Vous jouez
C
D

Slide 25 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
"Sophie a un pantalon ... "
A
noire
B
noirs
C
noir

Slide 26 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
"Il a deux {...} soeurs"
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 27 - Quizvraag

Wat zijn de uitgang van de présent van werkwoorden op -er
A
-e / -es / -e / -ons / -ez / -ent
B
-es / -es / -e / -ons / -ez / -ont
C
-es / -e / -e / -ons / -ez / -ent

Slide 28 - Quizvraag

Nu =
A
parfois
B
maintenant
C
jamais
D
peut-être

Slide 29 - Quizvraag

Classroom H3A
Code
356ggvv

Slide 30 - Tekstslide

Classroom H3C
Code
fdptwn5

Slide 31 - Tekstslide