Atheneum 2 Elektriciteit paragraaf 2+3

Elektriciteit
Atheneum 2
Paragraaf 2 + 3
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Elektriciteit
Atheneum 2
Paragraaf 2 + 3

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun/ken je ...
  • De netspanning in Nederland opnoemen.
  • Opnoemen wat nodig is om de netspanning om te zetten in een lagere spanning.
  • Uitleggen waarom batterijen en accu's chemische spanningsbronnen zijn.
  • De symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
  • Het verschil tussen een serie- en een parallelschakeling uitleggen.
  • Het schakelschema van een eenvoudige serie- of parallelschakeling tekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les
  • Spanningsbron
  • Spanning
  • Stroomsterkte
  • Weerstand
  • Batterijen in serie
  • Stroommeter/multimeter

Slide 3 - Tekstslide

Netspanning
  • In Nederland is de netspanning 230 V.
  • De spanning die op stopcontacten staat.
  • Wat als een apparaat werkt op een veel lagere spanning?
  • Transformator nodig --> zet netspanning om in een lagere spanning.
  • Transformator kan spanning ook van een lage spanning naar een hogere spanning omzetten.

Slide 4 - Tekstslide

Chemische spanningsbronnen
  • Batterijen en accu's.
  • Spanning wordt opgewekt m.b.v. chemische reactie. 
  • Stoffen uit batterij worden verbruikt --> ontstaan van nieuwe stoffen.
  • Beginstoffen op? Batterij levert geen spanning meer --> "leeg".
  • Hoe zit dat bij oplaadbare batterijen?
  • De chemische reactie kan je in tegengestelde weg laten werken --> beginstoffen terug.
  • Stoffen in batterij zijn slecht voor milieu.

Slide 5 - Tekstslide

Schakelingen
  • Symbolen.
  •  Tekening van een schakeling --> schakelschema.
  • Schema vertelt welke onderdelen je nodig hebt en hoe deze verbonden zijn.
  • Wordt ook gebruikt bij het ontwikkelen van elektrische apparaten.

Slide 6 - Tekstslide

Serieschakeling
  • Geen vertakkingen
  • Eén stroomkring
  • Als één lampje stuk gaat, brandt de rest ook niet.
  • Schakelaar schakel je in serie met lampjes.
  • Stroomsterkte in serieschakeling overal zelfde.
  • Spanning wordt verdeeld.
Parallelschakeling
  • Eén of meerdere vertakkingen
  • Meerdere stroomkringen
  • Ieder lampje is apart aangesloten op de bronspanning.
  • Stroomsterkte in parallelschakeling wordt verdeeld over de vertakkingen.
  • Spanning is in iedere vertakking even groot.

Slide 7 - Tekstslide

Voordelen parallelschakeling
Voordelen van een parallelschakeling t.o.v. een serieschakeling bij elektrische apparaten:
  1. Elk apparaat met een eigen schakelaar aan- of uitzetten.
  2. Als één apparaat kapot gaat, werken de andere apparaten wel nog.
  3. Elk apparaat krijgt de volledige spanning van de spanningsbron.

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel Ampère staat
aangegeven op de
Ampèremeter?
A
2,3 A
B
0,023 A
C
0,23 A
D
2,4 A

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel Ampère staat
aangegeven op de
Ampèremeter?
A
4,5 A
B
0,45 A
C
5,0 A
D
0,50 A

Slide 10 - Quizvraag

Bij welke schakeling is de totale spanning 30 V? Let op iedere batterij heeft een spanning van 10 V.
A
B
C
D

Slide 11 - Quizvraag

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun/ken je ...
  • De netspanning in Nederland opnoemen.
  • Opnoemen wat nodig is om de netspanning om te zetten in een lagere spanning.
  • Uitleggen waarom batterijen en accu's chemische spanningsbronnen zijn.
  • De symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
  • Het verschil tussen een serie- en een parallelschakeling uitleggen.
  • Het schakelschema van een eenvoudige serie- of parallelschakeling tekenen.

Slide 12 - Tekstslide