Reken raadsel 2F

Reken raadsels

In de volgende dia's komen reken raadsels.
De antwoorden en/of uitwerkingen schrijf je op de dia die na het raadsel komt.
Je mag er kladpapier en potlood en/of pen bij gebruiken.
Succes
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsVoortgezet speciaal onderwijsLeerjaar 4,5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Reken raadsels

In de volgende dia's komen reken raadsels.
De antwoorden en/of uitwerkingen schrijf je op de dia die na het raadsel komt.
Je mag er kladpapier en potlood en/of pen bij gebruiken.
Succes

Slide 1 - Tekstslide

Raadsel 1
Maak een som met de volgende criteria?
Je moet 3 dezelfde getallen gebruiken onder de 10.
Je mag 1 keer een plus teken (+) gebruiken.
De de uitkomst van de som = 12.

Slide 2 - Tekstslide

Maak een som met de volgende criteria?
Je moet 3 dezelfde getallen gebruiken onder de 10.
Je mag 1 keer een plus teken (+) gebruiken.
De de uitkomst van de som = 12.
hint 1
... + ... = 12
hint 2
als je 2 cijfers samenvoegt krijg je een nieuw cijfer
4 + 4 maakt 44

Slide 3 - Open vraag

Raadsel 2
De trein vertrekt om 2 minuten voor vier vanuit Hengelo.
Hij moet 5 minuten rijden om naar station Borne te komen.
Hier moet hij 3 minuten stoppen om er 8 mensen in te laten.
Daarna vertrekt hij richting Almelo, hier doet hij 15 minuten over.
In Almelo staat hij 10 minuten stil.
Vraag: hoe laat komt de trein aan in Almelo?

Slide 4 - Tekstslide

De trein vertrekt om 2 minuten voor vier vanuit Hengelo.
Hij moet 5 minuten rijden om naar station Borne te komen.
Hier moet hij 3 minuten stoppen om er 8 mensen in te laten.
Daarna vertrekt hij richting Almelo, hier doet hij 15 minuten over.
In Almelo staat hij 10 minuten stil.
Vraag: hoe laat komt de trein aan in Almelo?

Slide 5 - Open vraag

Raadsel 3
de uitkomst moet 24 zijn.
gebruik alle cijfers.
je mag optellen, aftrekken, delen en/of vermenigvuldigen
(+ / - / : en/of x)
schrijf het antwoord op de volgende dia.

Slide 6 - Tekstslide

de uitkomst moet 24 zijn.

Slide 7 - Open vraag

Raadsel 4
A
19
B
30
C
20
D
13

Slide 8 - Quizvraag

Raadsel 5
Op de volgende dia zie je 4 glazen.
In welk glas zit het meeste WATER?

Slide 9 - Tekstslide


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 10 - Quizvraag

raadsel 6

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het grootst mogelijk getal dat je kunt maken ?

Slide 13 - Open vraag

Raadsel 7
Welk getal moet op het plekje van de vraagteken komen?

Slide 14 - Tekstslide


A
3
B
7
C
1
D
8

Slide 15 - Quizvraag