H10D1 - KBL

Om bewegingen te maken heb je beweegbare verbindingen in je skelet.
Welke beenverbindingen zijn beweeglijk?
A
gewrichten en naadverbindingen
B
gewrichten en kraakbeenverbindingen
C
kraakbeenverbindingen en naadverbindingen
D
naadverbindingen en vergroeiingen
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Om bewegingen te maken heb je beweegbare verbindingen in je skelet.
Welke beenverbindingen zijn beweeglijk?
A
gewrichten en naadverbindingen
B
gewrichten en kraakbeenverbindingen
C
kraakbeenverbindingen en naadverbindingen
D
naadverbindingen en vergroeiingen

Slide 1 - Quizvraag

Welke botten in je lichaam zijn met elkaar verbonden door vergroeiing?
A
de wervels in het heiligbeen
B
de schedelbeenderen
C
de ribben en het borstbeen
D
de ribben en de wervels

Slide 2 - Quizvraag

Hoe heet
het onderdeel
met nummer 6 ?
A
Gewrichtskom
B
Gewrichtsknobbel
C
Gewrichtsband
D
Gewrichtssmeer

Slide 3 - Quizvraag

Welk type gewricht kan alleen maar heen en weer bewegen?
A
een kogelgewricht
B
een rolgewicht
C
een scharniergewricht
D
een deurgewricht

Slide 4 - Quizvraag

Met welke krachten heb je te maken als je gewichten van de grond tilt?

A
zwaartekracht en veerkracht
B
zwaartekracht en wrijvingskracht
C
zwaartekracht en windkracht
D
zwaartekracht en spierkracht

Slide 5 - Quizvraag

Welke eenheid
hoort bij kracht?
A
Tesla
B
Celcius
C
Newton
D
Ampere

Slide 6 - Quizvraag

Hoe groot is de zwaartekracht
op een voorwerpen van 15 kg?
A
1,5 N
B
15 N
C
150 N
D
1500 N

Slide 7 - Quizvraag

Op een voorwerp werkt een zwaartekracht van 725 N.
Bereken de massa van dit voorwerp.
A
7,25 kg
B
72,5 kg
C
725 kg
D
7250 kg

Slide 8 - Quizvraag

Krachten kun je tekenen als een pijl.
Wat geeft de pijlpunt aan?
A
de richting waarin de kracht werkt
B
de grootte van de kracht
C
de plek waar de kracht aangrijpt
D
de dikte van de kracht

Slide 9 - Quizvraag

Hoe groot is de kracht
van een pijl van 6 cm lang
met een schaal van
1 cm = 4 N?
A
10 N
B
2 N
C
24 N
D
64 N

Slide 10 - Quizvraag

Welke spier is
de buigspier?
A
P
B
Q

Slide 11 - Quizvraag

Met welke bot in
de onderarm is
spier Q verbonden?
A
1
B
2

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn pezen?
A
een grote groep spiercellen
B
de verzameling van alle spiervezels in een spier
C
het uiteinde van de vliezen om een spierbundel
D
de buigspieren en de strekspieren samen

Slide 13 - Quizvraag

Waarom zorgt een goede cooling-down ervoor
dat je na het sporten
minder snel last krijgt van spierpijn?
A
Door de bewegingen koel je, jouw lichaamstemperatuur
B
Door de bewegingen stroomt er minder bloed door de spieren
C
Door de bewegingen van cooling-down loop je cool weg van je sport school
D
Door de bewegingen kunnen afvalstoffen goed uit de spieren worden afgevoerd

Slide 14 - Quizvraag

Krachten kun je tekenen als een pijl.
Wat geeft de lengte van de pijl aan?
A
de richting waarin de kracht werkt
B
de grootte van de kracht
C
de plek waar de kracht aangrijpt
D
de dikte van de kracht

Slide 15 - Quizvraag