B1B - Fictie (les 5)

1U
Fictie les 5 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1U
Fictie les 5 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Nieuwe uitleg
- Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Overeenkomsten tussen
speelfilm en boek

Slide 4 - Woordweb

Overeenkomsten speelfilm en boeken
De regisseur en schrijver gebruiken dezelfde trucs om spanning op te bouwen:
- een spannende plaats of omgeving uitkiezen;
- de kijker/lezer nieuwsgierig maken; werken met open plekken;
- vertragen;
- iets onverwachts laten gebeuren;
- de kijker/lezer weet meer dan de hoofdpersoon. 

Slide 5 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een spannende omgeving/plaats in een film die jij ooit hebt gezien.

Slide 6 - Open vraag

Verschillen tussen een
speelfilm en een boek

Slide 7 - Woordweb

Verschillen tussen speelfilm en boek
Een speelfilm en een boek vertellen allebei een verhaal, maar ze doen dat op verschillende manieren.

- Verteller en camera
Een regisseur gebruikt zijn camera vaak als een alwetende verteller. Jij als kijker ziet dan alles van bovenaf en ver weg of juist van heel dichtbij.

Slide 8 - Tekstslide

Verschillen tussen speelfilm en boek
Een speelfilm en een boek vertellen allebei een verhaal, maar ze doen dat op verschillende manieren.

- Commentaarstem
Soms gebruikt een regisseur een commentaarstem. Dat is de voice-over. Hij vertelt dan bij de beelden wat hij denkt/meegemaakt heeft. De alwetende verteller is dan duidelijk aanwezig. 

Slide 9 - Tekstslide

Noem een programma/film die jij hebt gezien waarin een voice-over wordt gebruikt.

Slide 10 - Open vraag

Verschillen tussen speelfilm en boek
- Muziek en geluid
In films spelen muziek en geluid een belangrijke rol. Muziek bepaalt vaak de sfeer, maar geven ook de gevoelens van de personen weer. Als de hoofdpersoon in de problemen komt, kun je dat horen. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Welke rol speelde
muziek in het
vorige filmpje?

Slide 13 - Woordweb

Verschillen tussen speelfilm en boek
- Montage
Een regisseur neemt veel meer op dan hij uiteindelijk gebruikt. Hij knipt er de beste stukken uit en plakt die aan elkaar. Dat heet monteren. Hij kan ervoor kiezen om vooral lange scènes te gebruiken of scènes waarbij de camera steeds op dezelfde plaats blijft staan. Hij kan ook voor korte scènes kiezen. Die scènes laat hij opnemen met verschillende camera’s vanaf verschillende plaatsen. En die camera’s kan hij weer in en uit laten zoomen. Door korte scènes en veel camerawisselingen zorgt hij voor veel actie, snelheid en spanning. Zo boeit hij de kijkers. 

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Maken: opdracht 24 

Slide 15 - Tekstslide