Werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

 Werkwoordspelling


Les 2 Werkwoordspelling

Wat is niet goed gespeld?

Schema werkwoordspelling

Weet je het nog?

Wat is de eerste stap die je neemt om te kijken of een werkwoord op een d of t eindigt?

1. Ik kijk in welke tijd het staat
2. Ik zoek de persoonsvorm op
3. Ik doe het op gevoel
4. Ik doe maar wat

De stappen

1. Is het een pv? 

Ja?

- pv in de tt = stam of stam + t

- pv in de vt = 't exkofschip of 't sexy fokschaap

       

1. PV Tegenwoordige tijd

Ik (worden) morgen 15 jaar. 
Ik loop morgen...... 
Dus:

Ik word morgen 15 jaar (zonder t). 

PV tegenwoordige tijd

Hij (worden) morgen 15 jaar.

Hij loopT morgen....

Dus:

Hij wordT (met t) morgen 15 jaar. 

'T SeXy FoKSCHaaP

PV in verleden tijd?

Hele werkwoord

- en eraf halen

- Laatste letter in 'T SeXy FoKSCHaaP?

Ja? -> stam van ww+te (n)

Nee? -> Stam van ww + de(n)

Leny (verven) gisteren haar bruine haar blond. 

Hele werkwoord = verven

-en eraf: verV

Laatste letter (=V) in 'T SeXy FoKSCHaaP?

Nee
Stam +de = verf+de= Verfde

Kees (starten) zijn scooter vorige week meerdere keren. 

Hele werkwoord = starten

-en eraf: starT

Laatste letter (=V) in 'T SeXy FoKSCHaaP?

JA
Stam +te = start+te= startte

De stappen 

 Is het geen pv?

Maak het woord langer, hoor je -t? Dan schrijf je-t. 
Hoor je -d? Dan schrijf je -d. 
Zo kort mogelijk schrijven. 

3. Marije ....(vinden) de les leuk

1. Vint
2. Vind
3. Vindt
4. Vintd

(Worden)....jij morgen 15?

1. Wort
2. Word
3. Wordt

Ik (verven).... gisteren mijn muur geel.

1. Verf
2. Verft
3. Verfte
4. Verfde

Wij (verspreiden)...... de folders vorige week door het hele dorp.

1. Verspreiden
2. Verspreden
3. Verspreeden
4. Verspreidden

2. Hij heeft een verhaal ....... (vertellen).

1. vertelt
2. verteld

1. Hij ........ (vertellen) een verhaal (tt).

1. Vertelt
2. Verteld
3. Vertelte
4. Vertelde

Brandde

wordt

word

Brandt

Zij...... haar vingers aan de pan. 

......jij bakker? 

Jij....fietsenmaker, toch? 

Mirjam....vorige week haar vingers aan de oven. 

Begrijp je na deze les de werkwoordspelling EEN BEETJE beter?

Laatste letter: -t of een -d

Veel woorden eindigen aan het eind met een t-klank.

- Bij sommige woorden schrijf je de t-klank als een -t;

- Bij andere woorden schrijf je de t-klank als een -d.

Bij werkwoorden schrijf je de t-klank soms als -dt. Dat wordt in een andere les uitgelegd.

t-klank: laatste letter een -t

Woorden als:

staart - wit - kist

- (het is) gelukt - kast -

klant - zacht - kat - rit

t-klank: laatste letter een -d

Woorden als:

hond - wild - grond

- (ik ben) geslaagd - brand -

mond - kind - zand - goud

VERLENGPROEF

Als het woord géén persoonsvorm is, dan gebruik je de verlengproef om te horen of je een -t of een -d aan het eind van een woord moet schrijven.

Je maakt het woord met een t-klank langer met -e, -en of -ig.

Je hoort dan of je een -t of een -d moet schrijven.

VOORBEELD

root of rood?

Langer maken met -e:

rode

Je hoort een -d, dus je schrijft ROOD

VOORBEELD

aart of aard?

Langer maken met -ig:

aardig

Je hoort een -d, dus je schrijft AARD

VOORBEELD

kast of kasd?

Langer maken met -en:

kasten

Je hoort een -t, dus je schrijft KAST