Tekstindeling

Welkom

Leesvaardigheid
Tekstindeling
Nederlands
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Leesvaardigheid
Tekstindeling
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze week...

  • weet je hoe teksten zijn opgebouwd/ingedeeld.

  • kun je herkennen en uitleggen welke functies de titel, de inleiding, het middenstuk en het slot in een tekst hebben. 

  • kun je bij het lezen van de inleiding en het slot van een tekst, bepalen op welke manier de schrijver zijn doelen met die alinea's behaald.

  • kun je zelfstandig een tekst lezen en uitleggen hoe en waarom de tekst zo is opgebouw. 

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding, middenstuk en slot

De inleiding is het eerste deel van een tekst. Daarin staat kort waar de tekst over gaat.

De inleiding van een tekst:
  • Bestaat meestal uit één of twee anlinea's.
  • Heeft vaak een van de volgende functies:
  1. Zeggen waar de tekst over gaat (onderwerp aankondigen).
  2. Je nieuwsgierig maken door een kort, grappig of bijzonder verhaaltje te vertellen.
  3. Een probleem geven / een vraag stellen.
  4. De aanleiding voor het schrijven van de tekst noemen.

Slide 3 - Tekstslide

Inleiding, middenstuk en slot



  • Het middenstuk is het langste deel van de tekst.
  • Het middenstuk bevat de meeste informatie.
  • Verschillende deelonderwerpen.

Slide 4 - Tekstslide

Inleiding, middenstuk en slot

In het slot wordt vaak het belangrijkste van de tekst in het kort herhaald. Er is dan sprake van een van de volgende functies:
  • Een conclusie geven
  • Een samenvatting geven

Andere functies die een slot kan hebben zijn:
  • Een oproep doen
  • Een advies geven
  • Een afweging maken
  • Een waarschuwing geven
  • Een verwachting/toekomstvisie uitspreken

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 6 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 7 - Open vraag

Strucuur
Een schrijver wil een duidelijke, leesbare tekst scrhijven en brengt structuur aan door structurerende elementen te gebruiken:

  • Kop / titel
  • Ondertitel
  • Tussenkopje(s)
  • Citaten
  • Tekst- en alinea-indeling (inleiding-kern-slot).
  • Tekstverbanden (signaalwoorden)
  • Tekstvakken
  • Kolommen
  • Talige middelen

Slide 8 - Tekstslide

Talige middelen
  • Je herkent het tekstdoel van een tekst onder meer aan de taal die een schrijver gebruikt: de talige middelen.

  • Per tekstdoel verschillende talige middelen die een schrijver inzet.

  • Door de talige middelen probeert de schrijver zijn doel te bereiken.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide