Abstract: niet letterlijk (angst, eenzaamheid, aftakeling, vriendschap, liefde)
Slide 7 - Tekstslide
Herhaling begrippen
Thema: waarover de schrijver de lezer wil na laten denken
Denk aan de motieven: samen leiden zij tot het thema
Bijvoorbeeld: De angst voor chaos en het verliezen van controle is terecht; niemand ontkomt aan de willekeur van het leven (W.F. Hermans)
Slide 8 - Tekstslide
Welke vier perspectieven zijn er?
Slide 9 - Woordweb
Welk perspectief is het meest onbetrouwbaar?
A
ik-perspectief
B
personaal perspectief
C
alwetend perspectief
D
mengvorm
Slide 10 - Quizvraag
Hoe kan een schrijver voor spanning zorgen in een verhaal?
Slide 11 - Woordweb
Wat is een open plek?
Slide 12 - Open vraag
Een verhaal heeft een a-chronologische volgorde als er veel flashbacks in voorkomen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
De setting bestaat uit plaats, tijd en omstandigheden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een verhaalmotief?
Slide 15 - Open vraag
Een voorbeeld van een concreet verhaalmotief is angst.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Wat is een thema?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Video
Cursus 4 - Paragraaf 9
Blz. 179-181
Tekst 1 klassikaal lezen
Daarna in groepjes (ik deel ze in) opdr. 1 t/m 5 beantwoorden (breakoutrooms)
Om de beurt stelt iemand een vraag, degene links van je moet antwoorden
Zijn de anderen het met het antwoord eens? Zo ja, schrijf het antwoord op in je schrift. Zo niet? Overleg met elkaar wat wel het antwoord moet zijn en schrijf het dan op.
Doel: oefenen met mondelinge vaardigheden -> boekgepsrek
Antwoorden invullen in LessonUp -> let op: iedereen vult zijn/haar antwoord in in LessonUp ( slide 20 t/m 24)