Literatuuranalyse

Verhaalanalyse
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Verhaalanalyse

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

herhaling literatuur
volgende week toets
paragraaf 11-15

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

literatuur kenmerkt zich door
originaliteit van verhaalverloop
originaliteit van taalgebruik
originaliteit van thema

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

alle elementen
plot/verhaallijn
personage
perspectief
spanning
setting
motieven
thema

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het plot van een verhaal?
A
Het spannende element in het verhaal
B
Het einde van het verhaal
C
Het creatieve idee achter het verhaal
D
De structuur van het verhaal

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Expliciete karakterisering: verteller geeft direct informatie over het karakter (telling). 

 'Zij was intelligent en zette altijd door.' 
 
 Impliciete karakterisering: ontdekt de lezer zelf het karakter van het personage (showing) 

'Zij maakte ondanks vele tegenslagen haar studie af.'

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is hier sprake van expliciete of impliciete karakterisering?

"Stephanie is een lange, mooie vrouw met verbazingwekkende artistieke capaciteiten."
A
expliciet
B
impliciet

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een flat character...
A
... maakt een ontwikkeling door.
B
... maakt geen ontwikkeling door.
C
... heeft veel karaktereigenschappen.
D
... is altijd een bijfiguur in het verhaal.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het perspectief

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanning
-door vooruitwijzing
-door a-chronologie
-door open plekken
-door wisseling van perspectief
-door onbetrouwbaar perspectief
-door cliffhanger(s)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

chronologie
  • Chronos: Griekse god van de tijd
  • Chronologie: opeenvolging (van gebeurtenissen) in de tijd







Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

flash forward - flash back
flash forward: ook wel vooruitwijzing genoemd. De lezer krijgt een tip over wat er verderop in het verhaal gebeurt.

flashback: wanneer een personages terugkijkt in de tijd (terugblik). Dit kan uitgebreid zijn, maar ook in een paar regels gebeuren. 

LET OP: in beide gevallen wordt de chronologie van het verhaal onderbroken

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er uitgedrukt in een aantal pagina's of woorden?
A
Vertel tempo
B
Verteltijd
C
Vertelde tijd
D
Vertelde pagina's

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verteltijd - vertelde tijd
De vertelde tijd is de tijd die verstrijkt in een verhaal. De verteltijd kan eeuwen beslaan, of slechts een dag. 

De verteltijd is de tijd die nodig is om dit te beschrijven, het aantal pagina's dat het boek of verhaal beslaat. In één zin kan vier jaar verstrijken

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent setting?
A
Plaats, tijd en omstandigheden
B
Griezelig, fantasy, humor
C
Bepaald jaar, seizoen, maand of ochtend

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Setting

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motieven zijn...
A
iets dat telkens terugkomt in een boek.
B
redenen waarom iemand iets doet.
C
streepjes of stipjes in kledingstoffen.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Motieven (1)
  • Betekenis = patroon
  • Motieven (patronen) zorgen voor eenheid in een verhaal.


  • De motieven in een verhaal leiden samen tot het thema: de boodschap die de auteur wil overbrengen.


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De toets komt wel goed
A
tuurlijk
B
ik hoop het
C
ik heb nog vragen
D
ik verwacht van wel

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

veel succes komende week

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk aspect behoort niet tot het onderdeel 'tijd'
A
verhaalbegin
B
verteltempo
C
vertelstandpunt
D
chronologie

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is onbetrouwbaar perspectief?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf deze setting op de volgende slide

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassikale opdracht
We kijken gezamenlijk naar de openingsscene van de film Dunkirk.

Vorm een groepje van drie. Ieder groepslid gaat op één specifiek onderdeel van setting letten: Plaats, Tijd of Omstandigheid.

Maak aantekeningen tijdens het kijken. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

SPANNINGSBOOG
De tijd die er zit tussen het ontstaan van de vraag en het vinden van een antwoord is de spanningsboog.
De spanningsboog kan de schrijver gebruiken om de spanning op te bouwen.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanningsbogen 
  • Om de aandacht van de lezer gevangen te houden
  • Spanningsbogen kunnen ook onderbroken worden
  • Je leest vlot door, omdat je wilt weten hoe het verder gaat met de “afgebroken” spanningsboog”.

Slide 36 - Tekstslide

Het komt nogal eens
voor dat een verhaal uit meerdere verhaallijnen bestaat. Als de ene verhaallijn wel belangrijker is dan de andere, dan noemen we ze de hoofdlijn en de ondergeschikte verhaallijn(en).

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies