Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
week 5
Week 5
1 / 12
volgende
Slide 1:
Tekstslide
In deze les zitten
12 slides
, met
tekstslides
en
1 video
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Week 5
Slide 1 - Tekstslide
Deel 1: Examentraining
- Herhaling hoofdlettergebruik en gebruik leestekens
-
Opzet brief: hoe schrijf ik een goede een brief?
- We doorlopen samen de lesbrief (geprint)
- Opdracht maken:
motivatiebrief schrijven
Slide 2 - Tekstslide
Hoofdletters gebruik je bij:
Personen,
Dieren,
Landen, provincies, plaatsen
Rivieren, gebergten
Bedrijven, instellingen,
Boeken, liedjes, films en
Feestdagen.
Slide 3 - Tekstslide
Een hoofdletters gebruik je:
Aan het begin van een zin.
voorbeeld:
Vandaag is het mooi weer.
Begint de zin met ‘s , ‘n , ‘t, dan komt de hoofdletter daarna
.
voorbeeld:
‘s Middags scheen de zon.
Slide 4 - Tekstslide
Let op:
Afkortingen van instellingen, bedrijven en politieke partijen schrijf je met hoofdletters en zonder puntjes.
voorbeeld: RTL4, VVD, ANWB en DUO.
Let op: mbo en tv schrijf je met kleine letters.
Slide 5 - Tekstslide
Inzet leestekens:
Punt
( . ) Een zin eindigt vaak met een punt . Maar niet altijd!
Vraagteken
( ? ) Na een vraagzin zet je een vraagteken:
voorbeeld: Ga je vanavond mee naar de stad?
Uitroepteken
( ! ) Na een uitroep of gebiedende wijs zet je een uitroepteken:
voorbeeld: Kom nu meteen hier!
Slide 6 - Tekstslide
Hoofdletters gebruik je
niet
bij:
Namen van dagen
Maanden
Windstreken
Jaargetijden
Voorbeeld: zaterdag, december, noordoost en winter.
Slide 7 - Tekstslide
De komma
Bij een rustpunt in een zin.
Niet teveel komma’s, dat maakt het onrustig.
Slide 8 - Tekstslide
Je zet een komma:
Op de plek waar je even pauze neemt in een zin
.
Voorbeeld: Ik maak mijn huiswerk zo meteen af, maar ik wil
eerst even
wat eten.
Bij een opsomming.
voorbeeld: ik moet nog eten, opruimen, stofzuigen en koffiezetten.
Tussen twee persoonsvormen
.
voorbeeld: Toen ze allemaal schoon waren, kwam mijn vader thuis.
Voor woorden die twee zinnen koppelen,
zoals, maar, want, zodat, omdat. Voorbeeld: We wilden gaan picknicken, maar het begon keihard te regenen
Slide 9 - Tekstslide
Gebruik apostrof (')
Bij woorden zoals 's nachts en 's morgens schrijf je een apostrof (‘).
voorbeeld: 's morgens , 's middags
De s is altijd een kleine letter, ook aan het begin van een zin:
Voorbeeld: ’s Morgens gaat de wekker.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
We doorlopen samen
de lesbrief
Mail de brief naar mij!
Slide 12 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
week 5
18 dagen geleden
- Les met
12 slides
Nederlands B1 week 2 Profiel 1 en Verlengersgroep
September 2024
- Les met
14 slides
Nederlands B1 week 2 Profiel 1 en Verlengersgroep
18 dagen geleden
- Les met
14 slides
Nederlands B1 week 2 Profiel 1 en Verlengersgroep Verkoop
September 2024
- Les met
22 slides
Ned
MBO
Studiejaar 1
les 12 Hoofdletters en leestekens
September 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Hoofdletters en leestekens
Maart 2023
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Spelling hoofdletters en leestekens
Juni 2019
- Les met
33 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Starttaal 3F thema 2 hoofdstuk 3.1 Zinnen
November 2021
- Les met
20 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1