Nederlands B1 - week 2

Nederlands B1 - week 2

HOOFDLETTERS EN LEESTEKENS

WAT LEER JE VANDAAG?

• WANNEER JE EEN HOOFDLETTER MOET GEBRUIKEN;
• JE KUNT LEESTEKENS OP DE JUISTE PLEK ZETTEN;
• JE KUNT LEESTEKENS HERKENNEN? 

BEDENK EEN SITUATIE WAARIN HET HANDIG IS OM HET GEBRUIK VAN LEESTEKENS TE BEHEERSEN

Deel 1: hoofdlettergebruik

Een hoofdletter schrijf je aan het begin van een zin.

1. waar
2. niet waar

De naam van een persoon schrijf je met een hoofdletter, maar de titel van een boek met een kleine letter.

1. waar
2. niet waar

De namen van de seizoenen schrijf je met een hoofdletter.

1. waar
2. niet waar

landen

rivieren

bedrijven

maanden

windstreken

Hoofdletter

Kleine

letter

Wat is de juiste schrijfwijze?

1. DUO
2. D.U.O.

Aan de slag!

Maak oefening 1 en 2 vanaf bladzijde 3 > 20 minuutjes!

Deel 2: leestekengebruik

NOEM ENKELE LEESTEKENS

WAT IS HET DOEL VAN EEN KOMMA IN EEN ZIN?

JE PLAATST EEN KOMMA...

• op de plek waar je even pauze neemt in de zin;
• bij een opsomming;
• tussen twee persoonsvormen;
• voor woorden die twee zinnen koppelen (maar, want, zodat)

Wanneer gebruik je een vraagteken en wanneer een uitroepteken?

GA VERDER MET OEFENING 3 OP BLADZIJDE 7 > VIJF MINUTEN!

EVEN WEER WAT THEORIE

de apostrof

En weer aan de slag

maak oefening 4 tot en met 7 > 20 minuutjes!

TERUGBLIK

• Waarom zijn leestekens belangrijk?;
• Welke leestekens heb je geleerd?;
• Wat vind je nog lastig? 

EN NU...