In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Wat doen we vandaag?
- leerdoelen bespreken
- interactieve instructie
- zelfstandig aan de slag (als er nog tijd is)
Je hebt nodig:
- laptop om LessonUp mee te gebruiken
- boek open op bladzijde 114
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van deze week:
Ik weet wanneer je een hoofdletter schrijft en wanneer welk leesteken.
Ik kan in een zin of tekst de juiste hoofdletters en leestekens invullen.
Ik kan uitleggen hoe interpunctie of hoofdlettergebruik de betekenis van een woord of zin bepaalt.
Wat heb je hieraan in het leven?
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen - wat heb je eraan?
Je hebt het altijd nodig bij alles wat je schrijft.
Word herkent lang niet alle hoofdletter- en leestekenfouten, dus je moet het zelf kunnen.
Uit onderzoek blijkt dat mensen die fouten maken bij het gebruik van hoofdletters en leestekens, minder serieus worden genomen. Denk hierbij aan een sollicitatiebrief , een werkgerelateerde mail, een klachtenbrief enzv.
Slide 3 - Tekstslide
Hoofdletters
Lees op bladzijde 114 de uitleg onder het kopje 'Hoofdletters'
Klaar? Lees ook alvast de uitleg onder het kopje 'Leestekens 1'
Slide 4 - Tekstslide
In welke twee zinnen worden de hoofdletters juist gebruikt?
A
's Avonds wordt het in de winter vroeg donker.
B
'S avonds wordt het in de winter vroeg donker.
C
Er is al jaren geen elfstedentocht meer geweest.
D
Er is al jaren geen Elfstedentocht meer geweest.
Slide 5 - Quizvraag
In welke twee zinnen worden de hoofdletters juist gebruikt?
A
De serie The Queen's Gambit maakt schaken weer populair.
B
De serie the queen's gambit maakt schaken weer populair.
C
Ik ga het liefst op vakantie naar het zuiden, het liefst naar Zuid-Frankrijk.
D
Ik ga het liefst op vakantie naar het Zuiden, het liefst naar zuid-Frankrijk.
Slide 6 - Quizvraag
In welke zin worden de hoofdletters juist gebruikt?
A
In Juni is Mevrouw van Kaak jarig, zij was liever met Kerst jarig geweest.
B
In Juni is mevrouw Van Kaak jarig, zij was liever met kerst jarig geweest.
C
In juni is Mevrouw van Kaak jarig, zij was liever met kerst jarig geweest.
D
In juni is mevrouw Van Kaak jarig, zij was liever met Kerst jarig geweest.
Slide 7 - Quizvraag
Wanneer gebruik je een komma?
Slide 8 - Woordweb
Leestekens 1
Lees op bladzijde 114 de uitleg onder het kopje 'Leestekens 1'
Klaar? Lees alvast de uitleg 'Leestekens 2' op bladzijde 116.
Slide 9 - Tekstslide
Typ onderstaande zin over, plaats punten, uitroeptekens, vraagtekens en komma's waar nodig.
als jij niet belt bel ik zelf wel even
Slide 10 - Open vraag
Typ onderstaande zin over, plaats punten en komma's waar nodig.
Frits omarmde Lize Smit de moeder van de bruid en de bruidegom
Slide 11 - Open vraag
Achter welk woord hoort nog een komma te staan?
Hij eet graag cornflakes, havermoutpap, boterhammen met choco en spiegeleieren.
Slide 12 - Open vraag
Leestekens
Lees op bladzijde 116 de uitleg onder het kopje 'Leestekens 2'
Klaar? Pak je rust en houd je mond.
Slide 13 - Tekstslide
In welke zin worden aanhalingstekens juist gebruikt?
A
Vergeet niet zei de docent dat de deadline 16 december is. '
B
'Vergeet niet' zei de docent dat de deadline 16 december is.
C
'Vergeet niet', zei de docent, 'dat de deadline 16 december is'.
D
'Vergeet niet,' zei de docent, 'dat de deadline 16 december is.'
Slide 14 - Quizvraag
Welke van de twee zinnen is juist gespeld?
A
Zo ga je om met tegenslag: accepteren en vooruit kijken.
B
Zo ga je om met tegenslag: Accepteren en vooruit kijken.
Slide 15 - Quizvraag
Lesdoelen
Aan het einde van deze week:
weet je wanneer je een hoofdletter schrijft;
weet je wanneer je welk leesteken moet gebruiken;
kun je uitleggen waarom hoofdletters en leestekens belangrijk zijn voor de betekenis van een woord of zin;
kun je zelf goede zinnen maken waarin het hoofdlettergebruik en het gebruik van leestekens juist is;
weet je de betekenis van de woorden uit deze les en je kunt er zinnen mee maken.