Hoofdletters en leestekens, VWO-2, kern les 28

Wat doen we vandaag? 
 -  leerdoelen bespreken 
- interactieve instructie 
- zelfstandig aan de slag (als er nog tijd is) 

Je hebt nodig: 
- laptop om LessonUp mee te gebruiken 
- boek open op bladzijde 114
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag? 
 -  leerdoelen bespreken 
- interactieve instructie 
- zelfstandig aan de slag (als er nog tijd is) 

Je hebt nodig: 
- laptop om LessonUp mee te gebruiken 
- boek open op bladzijde 114

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze week:

  • Ik weet wanneer je een hoofdletter schrijft en wanneer welk leesteken.
  • Ik kan in een zin of tekst de juiste hoofdletters en leestekens invullen.
  • Ik kan uitleggen hoe interpunctie of hoofdlettergebruik de betekenis van een woord of zin bepaalt. 




Wat heb je hieraan in het leven? 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen - wat heb je eraan? 
  • Je hebt het altijd nodig bij alles wat je schrijft.
  • Word herkent lang niet alle hoofdletter- en leestekenfouten, dus je moet het zelf kunnen.
  • Uit onderzoek blijkt dat mensen die fouten maken bij het gebruik van hoofdletters en leestekens, minder serieus worden genomen. Denk hierbij aan een sollicitatiebrief , een werkgerelateerde mail, een klachtenbrief enzv. 

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdletters
Lees op bladzijde 114 de uitleg onder het kopje 'Hoofdletters'

Klaar? Lees ook alvast de uitleg onder het kopje 'Leestekens 1'

Slide 4 - Tekstslide

In welke twee zinnen worden de hoofdletters juist gebruikt?
A
's Avonds wordt het in de winter vroeg donker.
B
'S avonds wordt het in de winter vroeg donker.
C
Er is al jaren geen elfstedentocht meer geweest.
D
Er is al jaren geen Elfstedentocht meer geweest.

Slide 5 - Quizvraag

In welke twee zinnen worden de hoofdletters juist gebruikt?
A
De serie The Queen's Gambit maakt schaken weer populair.
B
De serie the queen's gambit maakt schaken weer populair.
C
Ik ga het liefst op vakantie naar het zuiden, het liefst naar Zuid-Frankrijk.
D
Ik ga het liefst op vakantie naar het Zuiden, het liefst naar zuid-Frankrijk.

Slide 6 - Quizvraag

In welke zin worden de hoofdletters juist gebruikt?
A
In Juni is Mevrouw van Kaak jarig, zij was liever met Kerst jarig geweest.
B
In Juni is mevrouw Van Kaak jarig, zij was liever met kerst jarig geweest.
C
In juni is Mevrouw van Kaak jarig, zij was liever met kerst jarig geweest.
D
In juni is mevrouw Van Kaak jarig, zij was liever met Kerst jarig geweest.

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer gebruik je een komma?

Slide 8 - Woordweb

Leestekens 1
Lees op bladzijde 114 de uitleg onder het kopje 'Leestekens 1'

Klaar? Lees alvast de uitleg 'Leestekens 2' op bladzijde 116. 

Slide 9 - Tekstslide

Typ onderstaande zin over, plaats punten, uitroeptekens, vraagtekens en komma's waar nodig.

als jij niet belt bel ik zelf wel even

Slide 10 - Open vraag

Typ onderstaande zin over, plaats punten en komma's waar nodig.

Frits omarmde Lize Smit de moeder van de bruid en de bruidegom

Slide 11 - Open vraag

Achter welk woord hoort nog een komma te staan?

Hij eet graag cornflakes, havermoutpap, boterhammen met choco en spiegeleieren.

Slide 12 - Open vraag

Leestekens
Lees op bladzijde 116 de uitleg onder het kopje 'Leestekens 2'


Klaar? Pak je rust en houd je mond. 

Slide 13 - Tekstslide

In welke zin worden aanhalingstekens juist gebruikt?
A
Vergeet niet zei de docent dat de deadline 16 december is. '
B
'Vergeet niet' zei de docent dat de deadline 16 december is.
C
'Vergeet niet', zei de docent, 'dat de deadline 16 december is'.
D
'Vergeet niet,' zei de docent, 'dat de deadline 16 december is.'

Slide 14 - Quizvraag

Welke van de twee zinnen is juist gespeld?
A
Zo ga je om met tegenslag: accepteren en vooruit kijken.
B
Zo ga je om met tegenslag: Accepteren en vooruit kijken.

Slide 15 - Quizvraag

Lesdoelen
Aan het einde van deze week:

  • weet je wanneer je een hoofdletter schrijft;
  • weet je wanneer je welk leesteken moet gebruiken;
  • kun je uitleggen waarom hoofdletters en leestekens belangrijk zijn voor de      betekenis van een woord of zin;
  • kun je zelf goede zinnen maken waarin het hoofdlettergebruik en het       gebruik van leestekens juist is;
  • weet je de betekenis van de woorden uit deze les en je kunt er zinnen mee maken.  
  • Wat heb je hieraan in het leven? 




Slide 16 - Tekstslide

Deze week:
taalbeheersing
- ww-spelling: les 27
- hoofdletters en leestekens: les 28
- oefenen op cambiumned.nl
- bereid je voor op de interviewopdracht

Slide 17 - Tekstslide