Les 8 periode 2 Mavo 2 paragraaf 3.1

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wel op tafel:
Map
Pen
Feniksboeken

Welkom bij de Geschiedenisles ZM2C!

Niet op tafel:
Telefoon of Zakkie
Laptop
Tas

Startvragen: Schrijf de antwoorden op de volgende vragen in je schrift:
1. Waarom stonden de eerste fabrieken vaak naast een rivier?
2. Wat betekent huisnijverheid?
3. Wat betekent urbanisatie?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord weg?
A
Kolen
B
Water
C
Spierkracht
D
Vuur

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord weg?
A
Huisnijverheid
B
Concurrentie
C
Urbanisatie
D
Fabrieken

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Programma deze les:
1. Warming-Up (± 15 minuten)
2. Lesdoelen
3. Uitleg + schema § 3.1 (± 25 minuten)
4. Lezen + opdrachten § 3.1  (± 25 minuten)



Hoofddoel: Je kunt uitleggen hoe de Industriële Revolutie ontstond en welke gevolgen dit had

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofddoelen






Kun je de begrippen ambachtslieden, farao, ambtenaren, sociale verschillen, hiërarchie en hiërogliefenschrift uitleggen. (R)


Je kunt uitleggen dat Egypte rond 3000 werd verenigd door een farao. (R)
Je kunt uitleggen hoe het hiërogliefenschrift hielp bij het besturen van een staat. (T2)

Je kunt uitleggen waarom er rituelen waren bij het maken van mummies. (T1)
Je kunt uitleggen waarom alleen de aller rijksten zich een mummificatie konden veroorloven, en dat daarom mummies iets zeggen over sociale verschillen in Egypte. (T2)
Je kunt verklaren wat de sociale, politieke en economische veranderingen met de gemeenschappen deed. (T2)




















Subdoelen/checklist
Hoofddoel
Je kunt uitleggen hoe de macht was verdeeld in Nederland in de 19e eeuw
Je kunt de begrippen liberalen, minister, volksvertegenwoordiging, democratie en kiesrecht uitleggen (R)

Je kunt uitleggen hoe Nederland een koninkrijk werd in 1815 (T1)

Je kunt uitleggen hoe het koninkrijk der Nederlanden werd geregeerd voor 1848 (T1)

Je kunt uitleggen wat er veranderde door de grondwet van 1848 (T1)

Je kunt benoemen welke soorten kiesrecht er bestaan (T1) 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot 1750 
Na 1750 
Waar werken?
Thuis
Fabriek
Welk soort werk?
Huisnijverheid
Industrie
Verandering van werk door industriële revolutie
Opkomst machines
Verlichting
  1. Rationeel nadenken
  2. Experimenteren
  3. Toepassen nieuwe kennis
Herhaling

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.1 Koninkrijk der Nederlanden
Mavo 2

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Republiek der Nederlanden
1588 - 1795

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bataafse Republiek
1795 - 1806

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Franse Tijd
1806 - 1813

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koninkrijk der Nederlanden
1813 - nu

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onze koning: Willem-Alexander
Onze toekomstige koningin: Amalia

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koninkrijk 
der 
Nederlanden
(1813)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Na de Franse tijd werd Nederland een koninkrijk
Koning Willem I was de baas!
België hoorde daar bij, maar werd later een zelfstandig land.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koning Willem I
Willem I zorgde voor een modern Nederland:
  • Aanleg van spoorlijnen, kanalen en wegen
  • Veel handel via de Nederlandsche Handels-Maatschappij (NHM)
  • Zijn bijnaam was koning-koopman

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Koning Willem I had alle macht.
Hij luisterde niet naar de volksvertegenwoordigers.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederlandse parlement
Parlement = volksvertegenwoordiging 

Bestaat uit:
- Eerste Kamer (controle van wetten)
- Tweede Kamer (maken van wetten)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regering
Regering = ministers en minister-president

Taken:
- Maken wetten
- Voeren de wetten uit

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

In 1898 wordt de naam Tilburgia gewijzigd in Willem II, naar de voormalige koning Willem II, die zijn militair hoofdkwartier had gevestigd in Tilburg en die ook in de stad overleed.


Koning Willem II moest zijn macht inleveren toen er een nieuwe grondwet kwam in 1848.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



De nieuwe grondwet werd geschreven door Thorbecke, hij was van de Liberalen.
Liberalen willen meer macht en vrijheid voor burgers!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grondwet (1848)
  • De koning krijgt minder macht. 
  • De volksvertegenwoordiging (Tweede Kamer) krijgt meer macht en moet het land besturen.

  • Er komen verkiezingen voor de Tweede Kamer.
  • Alleen mannen die veel belasting betalen, mogen stemmen. Alle andere mannen en alle vrouwen hebben (nog) geen kiesrecht.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen in Feniks LB: blz. 44-45
Klaar?
Maak alle opdrachten van paragraaf 3.1

Daarmee klaar? Begin alvast met het huiswerk voor volgende week:
  • Lees paragraaf 3.3 (Feniks LB blz. 48-49)
  • Maak de opdrachten bij 3.3 (Feniks WB blz. 90 t/m 95)
IN STILTE!
timer
25:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Paragraaf 3.1 Koning en rijke burgers

Leerboek: bladzijde 44
Werkboek: bladzijde 81
  • Opdrachten 5, 6 en 9

Snel klaar? Lees alvast paragraaf 3.2 op blz. 46
timer
15:00

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even een overzicht
Chronologie:

  1. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588 - 1795)
  2. De Bataafse Republiek (1795 - 1806)
  3. Koninkrijk Holland (1806 - 1810)
  4. Provincie van het Franse Keizerrijk (1810 - 1813)
  5. Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815 - nu)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Koning Willem I

Slide 34 - Tekstslide

Willem I
- Komt in 1813 aan op Scheveningen
- Koning in 1815
- Richt de NHM op 
- Koopman-koning
- Kanalen, wegen, treinrails

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Problemen tussen Belgen en Nederlanders:
- Verschillende talen
- Geloof
- Geloofsvrijheid (Belgen oneens)
- Willem I zou het Noorden voortrekken (infrastructuur)
---> Leidt tot rellen

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dan liever de lucht in!








  • Belgische revolutie  (1830)
  • Door de verschillen tussen de Nederlanders en de ''Belgen'' en het feit dat Willem I de klachten van deze mensen negeerde braken er rellen uit.
  • De Europese landen besloten dat België onafhankelijk mocht worden, Willem was het daar niet mee eens en stuurde zijn leger. --> Frankrijk dreigt met oorlog, Willem deinst terug.
  • In 1839 gaf Willem toe...
Ontploffing van het schip bij Antwerpen, 5 febr. 1831

“De opoffering van de kanonneerbootcommandant Jan van Speijk maakte hem tot een held en daarmee tot een voorbeeld voor het vaderland in moeilijke tijden.''

https://historiek.net/jan-van-speijk-1802-1831/7864/

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Willem I
Willem II
1840

Slide 40 - Tekstslide

Willem II
- Wil alle macht!
- Groep rijke burgers, "liberalen", willen meer macht
- Thorbecke

Thorbecke's grondwet van 1848

Slide 41 - Tekstslide

Grondwet 1848
- Ministers besturen het land
- Ministers moeten nieuwe wetten laten goedkeuren (door de volksvertegenwoordiging)
- Verkiezingen voor de 2e kamer en de Provinciale Staten (kiezen de 1e kamer)
- Alleen mannen die veel belasting betalen mogen stemmen (censuskiesrecht)