1.4.1 Meer mensen krijgen inspraak

Memo hm 2
H1 De tijd van burgers en stoommachines 
1.4 Meer mensen krijgen inspraak
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Memo hm 2
H1 De tijd van burgers en stoommachines 
1.4 Meer mensen krijgen inspraak

Slide 1 - Tekstslide



Industriële revolutie
1750-1850




Een belangrijk keerpunt in de wereldgeschiedenis

Slide 2 - Tekstslide

Koninkrijk der Nederlanden
Verschillende Nederlandse staten:

  • 1588-1795 Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
  • 1795-1801 Bataafse Republiek
  • 1801-1806 Bataafs Gemenebest
  • 1806-1810 Koninkrijk Holland
  • 1810-1813 Onderdeel van Frankrijk
  • 1813-1815 Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden
  • 1815-heden Koninkrijk der Nederlanden

Slide 3 - Tekstslide

Koninkrijk der Nederlanden
1815 Slag bij Waterloo > Napoleon verslagen. 
1814-15 Congres van Wenen
Overwinnaars maakten nieuwe grenzen.
 
Waren conservatief. Tegen nieuwe revolutionaire ideeën over vrijheid, gelijkheid en broederschap. Wilden daarom terug naar de tijd dat koningen en adel de macht hadden.

Wilden een sterke staat ten noorden van Frankrijk.

Slide 4 - Tekstslide

Koninkrijk der Nederlanden
1795 Stadhouder Willem V vlucht naar Engeland.
1813 Willem VI keert terug.

1815 Koninkrijk der Nederlanden, met koning Willem I van Oranje-Nassau aan het hoofd.
Bestond uit Nederland, België en Luxemburg.

1830 Belgische Opstand. België wordt onafhankelijk.

Slide 5 - Tekstslide

De regering van koning Willem I
1815 Koninkrijk der Nederlanden werd een constitutionele monarchie
Koning was gebonden aan de regels van de grondwet.
  • Grondwet gaf de koning veel macht.
  • Grondwet gaf burgers grondrechten.
  • Koninkrijk was geen democratie.
Koning Willem I (1815-1840) regeerde als een alleenheerser. Hij was conservatief. Tegen politieke verandering (ideeën over inspraak en vrijheid).

Slide 6 - Tekstslide

Uit welke huidige landen bestond het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1815?
A
België, Köln, Nederland
B
Köln, Luxemburg, Nederland
C
België, Luxemburg, Nederland

Slide 7 - Quizvraag

Wat hoort bij een constitutionele monarchie?
A
absolutisme
B
dictatuur
C
macht van de koning wordt beperkt door de grondwet
D
macht van de koning wordt beperkt door de adel

Slide 8 - Quizvraag

Grondwet van 1848
Koning Willem II (1840-1849) was minder conservatief dan Willem I. In 1848 brak in Frankrijk een nieuwe revolutie uit. In andere Europese landen was er ook onrust in de hoofdsteden.

Koning Willem II was bang voor geweld en revolutie. Gaf Thorbecke opdracht voor nieuwe grondwet. Vernieuwing van bestuur. Koning bleef op de troon, maar kreeg veel minder macht.

Slide 9 - Tekstslide

Grondwet van 1848
Twee belangrijke veranderingen:
  • Leden van het parlement werden voortaan elke vier jaar gekozen door rijke mannen Zij ontvingen kiesrecht. Nederland was nog geen volledige democratie
  • Besturen werd de taak van ministers en de minister was verantwoordelijk (ministeriële verantwoordelijkheid), niet de koning.
Nederland een parlementaire democratie: een democratie waarin een gekozen parlement de meeste macht heeft, niet de koning.

Slide 10 - Tekstslide

Wat veranderde in de grondwet van 1848? Twee antwoorden zijn goed.
A
besturen werd de taak van de koning en de koning was verantwoordelijk
B
de koning benoemde de leden van het parlement
C
besturen werd de taak van ministers en de minister was verantwoordelijk
D
rijke burgers kozen de leden van het parlement

Slide 11 - Quizvraag

Wat hoort bij een parlementaire democratie? Twee antwoorden zijn goed.
A
de koning benoemde de leden van het parlement
B
de koning heeft minder macht dan het parlement
C
rijke burgers kozen de leden van het parlement
D
de koning heeft meer macht dan het parlement

Slide 12 - Quizvraag

Leerdoelen
Leerdoelen 1.4
1) Ik kan uitleggen hoe Nederland tussen 1815 en 1848 bestuurd werd.
2) Ik kan uitleggen wat conservatisme is.
3) Ik kan uitleggen waarom er in 1848 een nieuwe grondwet kwam.
4) Ik kan uitleggen wat er in het bestuur van Nederland veranderde door de grondwet van 1848.
5) Ik kan uitleggen wat voor gevolg de grondwet van 1848 had voor de macht van de koning.

Ik ken de begrippen en jaartallen uit deze (deel)paragraaf.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Zie whiteboard.
Hoe? Alleen 
Hulp? Bij je buurman/buurvrouw. Kom je er samen niet uit? Dan bij je docent. 
Tijd? Tot het einde van de les. 
Klaar? Leer begrippen en jaartallen. Vraag docent. 

Slide 14 - Tekstslide