PK FD: Les 2 hygiene

Hygiëne in het kooklokaal 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
KokenVoortgezet speciaal onderwijsMBO

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hygiëne in het kooklokaal 

Slide 1 - Tekstslide

Waarom is hygiëne in de keuken belangrijk?
A
Wanneer je met eten werkt is dit altijd belangrijk, anders kan je ziek worden
B
Anders smaakt het eten vies
C
Je hoeft alleen voor schone handen te zorgen, de rest is niet belangrijk.
D
Dat is helemaal niet belangrijk.

Slide 2 - Quizvraag

Voor ik ga koken moet ik:
A
Mij handen wassen
B
Mijn handen wassen en lange haren in een staart
C
Alleen handen wassen als ik iets maak wat niet warm wordt.
D
Niets, ik kan meteen beginnen

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

Proefje! 
Waarom is het belangrijk om je handen met zeep te wassen?
Doe je mee? Zet de volgende spulletjes klaar:


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Voor het handen wassen, doe ik mijn sieraden af?
A
B

Slide 7 - Quizvraag

Opdracht
Zie werkblad.

Slide 8 - Tekstslide

Ik bind mijn haren vast voor de kookles.
A
B

Slide 9 - Quizvraag

Houd je nagels kort 

Slide 10 - Tekstslide

Trek een schort aan.
Waarvoor trek je dit schort aan?
A
B
C
D

Slide 11 - Quizvraag

4

Slide 12 - Video

01:00
Welke kleur plank gebruik ik voor
A
B
C
D

Slide 13 - Quizvraag

02:43
Waarom laat ik de wortel vast zitten?

A
Dat is mooi
B
Dat hoeft niet
C
Dan valt de ui niet uit elkaar bij het insnijden
D
De wortel eet ik op

Slide 14 - Quizvraag

03:40
Waarom zet ik mijn vingers als een kattenklauw?
A
Dat ziet er mooi uit
B
Katten houden van ui
C
Dat hoeft helemaal niet
D
Dan kan ik niet in mijn vingers snijden

Slide 15 - Quizvraag

03:54
Wat voor soort mes gebruik ik?
A
Koksmes
B
Officemes
C
Schilmes
D
Broodmes

Slide 16 - Quizvraag

Hoe vaak maak je het aanrecht schoon?
A
1x per maand
B
1x per dag
C
na elke bereiding van een recept
D
1x per week

Slide 17 - Quizvraag

Oefenen met handen wassen

Slide 18 - Tekstslide

Allemaal vragen; kan jij een antwoord geven op de vraag die te voorschijn komt?

Slide 19 - Tekstslide