Bronwijzer 2e les par 3.4

De eeuw van rede
De start van een tijdperk
De Verlichting, ook wel bekend als Eeuw van de Rede was een 18e-eeuwse intellectuele en filosofische beweging in Europa die grote invloed had op het denken over politiek, samenleving, kunst en wetenschap. Als belangrijkste aanleiding worden de natuurwetten van sir Isaac Newton genoemd, omdat hij de mystieke sfeer van het heelal wegnam en aantoonde dat het heelal werkte volgens vaste natuurwetten. De verlichting begon in landen zoals Nederland en Engeland. Dit waren landen waar godsdienstvrijheid bestond en boeken met verlichte ideeën mochten worden gedrukt, en waar er geen koning was die absolute macht had, zoals in Frankrijk. 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De eeuw van rede
De start van een tijdperk
De Verlichting, ook wel bekend als Eeuw van de Rede was een 18e-eeuwse intellectuele en filosofische beweging in Europa die grote invloed had op het denken over politiek, samenleving, kunst en wetenschap. Als belangrijkste aanleiding worden de natuurwetten van sir Isaac Newton genoemd, omdat hij de mystieke sfeer van het heelal wegnam en aantoonde dat het heelal werkte volgens vaste natuurwetten. De verlichting begon in landen zoals Nederland en Engeland. Dit waren landen waar godsdienstvrijheid bestond en boeken met verlichte ideeën mochten worden gedrukt, en waar er geen koning was die absolute macht had, zoals in Frankrijk. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deïsme

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Natuurwetten

Slide 3 - Woordweb

Dingen in de natuur die altijd volgens een vast patroon verlopen
Zwaartekracht

Vraag 1: Waarom konden veel mensen in Lissabon moeilijk begrijpen dat de aardbeving juist op 1 november
(Allerheiligen) plaatsvond?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Lees bron 1.
a. Wat dacht men voor de tijd van de verlichting over het ontstaan van onweer?
A
Het is een straf van God
B
Aardplaten schuiven langs elkaar heen
C
Het is de stem van God
D
Luchtstromen botsen tegen elkaar

Slide 5 - Quizvraag

Bron 1: Een historicus over de gevolgen van de aardbeving in Lissabon
‘De aardebeving in Lissabon schokte veel mensen in Europa. Bijna iedereen geloofde dat het een straf
van God was vanwege erge zonden. God bestuurde immers de natuurkrachten, zoals aardbevingen,
overstromingen en onweer! Daarom kon het niet anders of God was vertoornd. Echter, een steeds
groter wordende groep geleerden in de achttiende eeuw dacht hier anders over. Zij vonden dat de
mensen veel te snel God erbij haalden. Volgens hen moest iedereen leren zijn verstand te gebruiken.
Dan zouden alle natuurverschijnselen begrepen kunnen worden. Bij een aardbeving schudde God de
aarde niet heen en weer, maar bewogen aardplaten langs elkaar. Bij onweer hoorde je niet de stem
van God, maar botsten luchtstromen tegen elkaar aan. Bij een zonsverduistering was God niet opeens
boos, maar schoof de maan voor de zon. Al deze dingen waren volgens hen te ontdekken door
onderzoek te doen en je eigen verstand goed te gebruiken. Op die manier werd je verlicht. Dan leefde
je niet langer in duisternis zoals de mensen vroeger. Die dachten namelijk niet zelf, maar geloofden
zomaar alles wat de kerk en de Bijbel zeiden. Gelukkig was dat volgens de geleerden in de achttiende
eeuw niet meer zo. Daarom noemden ze hun tijd de periode van de verlichting.
2. Lees bron 1.
b. Wat dacht men na de tijd van de verlichting over het ontstaan van onweer?
A
Het is een straf van God
B
Aardplaten schuiven langs elkaar heen
C
Het is de stem van God
D
Luchtstromen botsen tegen elkaar

Slide 6 - Quizvraag

Bron 1: Een historicus over de gevolgen van de aardbeving in Lissabon
‘De aardebeving in Lissabon schokte veel mensen in Europa. Bijna iedereen geloofde dat het een straf
van God was vanwege erge zonden. God bestuurde immers de natuurkrachten, zoals aardbevingen,
overstromingen en onweer! Daarom kon het niet anders of God was vertoornd. Echter, een steeds
groter wordende groep geleerden in de achttiende eeuw dacht hier anders over. Zij vonden dat de
mensen veel te snel God erbij haalden. Volgens hen moest iedereen leren zijn verstand te gebruiken.
Dan zouden alle natuurverschijnselen begrepen kunnen worden. Bij een aardbeving schudde God de
aarde niet heen en weer, maar bewogen aardplaten langs elkaar. Bij onweer hoorde je niet de stem
van God, maar botsten luchtstromen tegen elkaar aan. Bij een zonsverduistering was God niet opeens
boos, maar schoof de maan voor de zon. Al deze dingen waren volgens hen te ontdekken door
onderzoek te doen en je eigen verstand goed te gebruiken. Op die manier werd je verlicht. Dan leefde
je niet langer in duisternis zoals de mensen vroeger. Die dachten namelijk niet zelf, maar geloofden
zomaar alles wat de kerk en de Bijbel zeiden. Gelukkig was dat volgens de geleerden in de achttiende
eeuw niet meer zo. Daarom noemden ze hun tijd de periode van de verlichting.
Hoe men denkt voor de verlichting...
Hoe men denkt na de verlichting...
continuïteit
verandering

Slide 7 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 3.
In Psalm 14:1 staat: ‘De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij verderven het.’ Gaat het in deze tekst
over een deïst of over een atheïst?
A
Deïst
B
Atheïst

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. a. Een kind (dat houdt van leren)
 b. Kinderen worden vanaf jong ingeprent dat deugdzaam leven hun geluk brengt en dat ze zo goede mensen worden. Dat past bij de Verlichtingsidee van de mens als tabula rasa.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Ja, hij probeert de vaste loop van de hemellichamen te ontdekken en begrijpen. En aan anderen door te geven om de kennis te vermeerderen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. a. Nee, zie Genesis 3, de zondeval in het paradijs. De mens is geen onbeschreven blad, maar heeft een zondige natuur/ is geneigd om het verkeerde te doen.
 b. God vraagt wel van ons dat we Zijn wet houden, omdat we Hem dankbaar zijn, niet omdat we daarmee goede mensen kunnen worden.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blz. 56 TB 
Goed en kwaad

 “Mensen moeten zelf gaan nadenken, zonder leiding”

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de verlichting volgens Kant:
Mensen moeten zelf gaan nadenken, zonder leiding. Dit kan door de leiding weg te nemen en vrijheid geven aan de mensen dan moeten zij wel op eigen benen gaan staan.
Functie moet je doen maar buiten je functie om mag je bijvoorbeeld zeggen wat je wilt, je mening geven.

De Verlichting!
- Zelf nadenken, geloof niet zomaar wat iedereen zegt
- Optimistisch
- Rationeel (verstand)

- Immanuel Kant 1784

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Immanuel Kant
'Wat kan ik weten? Wat moet ik doen? Waar mag ik op hopen?'
Immanuel Kant is een belangrijke filosoof van de achttiende-eeuwse Verlichting. ‘Verlichting is de bevrijding van de mens uit de onmondigheid die hij aan zichzelf te wijten heeft.’ Kants motto is sapere aude – durf te denken -, maar tegelijk wijst hij op de grenzen van het verstand. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke visie op de mens kun jij je het meest vinden, die van Hobbes of die van Kant?
Twee uiteenlopende visies van de filosofen Thomas Hobbes (1588-1679) en Immanuel Kant (1724-1804):

Hobbes zag de mens als egoïstisch wezen die enkel zijn eigenbelang najaagt. Een beschaafde samenleving kan volgens hem dan ook alleen bestaan als de staat haar burgers zoveel mogelijk in de gaten houdt.

Daartegenover stond de visie van Kant, die de mens juist als betrouwbaar zag. Omdat de mens kan nadenken, kan hij samenwerken, stelde hij. Controle door de staat is dan ook niet zo nodig; de mens begrijpt zelf ook wel dat hij de ander geen kwaad hoort te doen.

Slide 15 - Tekstslide

Onderwerp: Privacy vs. veiligheid.
Bekijk met de leerlingen/studenten dit fragment van SchoolTV over privacy en veiligheid. Het fragment duurt 2:26 minuten. Bespreek naar aanleiding van het fragment met hen de volgende vragen:
  • In welke visie op de mens kun jij je het meest vinden, die van Hobbes of die van Kant?
  • Welke van de twee filosofen zal het meest een voorstander zijn van het gebruik van drones door de politie, denk je?
Extra informatie voor de docent:
In het filmpje bespreekt Rob Wijnberg de twee uiteenlopende visies van de filosofen Thomas Hobbes (1588-1679) en Immanuel Kant (1724-1804).
Hobbes zag de mens als egoïstisch wezen die enkel zijn eigenbelang najaagt. Een beschaafde samenleving kan volgens hem dan ook alleen bestaan als de staat haar burgers zoveel mogelijk in de gaten houdt.
Daartegenover stond de visie van Kant, die de mens juist als betrouwbaar zag. Omdat de mens kan nadenken, kan hij samenwerken, stelde hij. Controle door de staat is dan ook niet zo nodig; de mens begrijpt zelf ook wel dat hij de ander geen kwaad hoort te doen.
Jean Jacques Rousseau

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkboek blz. 53. Bron 5: Het sociale contract
‘De stem van het grootste aantal bindt steeds de anderen [...]. Maar men vraagt zich af hoe een mens
vrij kan zijn en toch gedwongen zich te voegen naar de wil die niet de zijne is! Hoe zijn de tegenstanders vrij en tevens onderworpen aan de wetten welke zij niet hebben gestemd? Hierop antwoord ik
dat de vraag slecht gesteld is. De burger gaat akkoord met alle wetten, zelfs met die welke men zonder zijn goedkeuring oplegt, bovendien ook met die welke hem straffen wanneer hij overtredingen
begaat. De wil van al de leden van de staat is de algemene wil; het is door deze wil dat zij burgers
en vrije lieden zijn. Wanneer men in de volksvergadering een wet voorstelt, vraagt men niet of zij
het voorstel goedkeurt of verwerpt, maar of dat overeenstemt met de algemene wil [...]: iedereen
die stemt geeft daarover zijn mening; en uit de berekening der stemmen wordt de verklaring van de
algemene wil afgeleid. Wanneer bijgevolg die mening tegengesteld is aan de mijne dan bewijst dat
niets anders dan dat ik me vergist heb en dat wat ik dacht dat de algemene wil zou zijn, dit niet was
[...] Dit alles veronderstelt [...] dat de algemene wil vervat is in de meerderheid.’
Uit: Rousseau, Le contrat social (1762).

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip uit de paragraaf wordt in de net gelezen bron verder uitgewerkt?
A
Natuurwetten
B
Deïsme
C
Volkssoevereiniteit
D
Deugdzaam

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgens Rousseau mag je niet
je eigen mening geven wanneer
je stemt over een wet.
Wat wordt er dan wel van je verwacht?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De algemene wil is de meerderheid en die beslist, aldus Rousseau. Bedenk hiervan een nadeel en
bedenk voorbeelden waaruit dat blijkt uit de (recentere) geschiedenis.

Slide 20 - Open vraag

 c. Het komt neer op ‘dictatuur van de meerderheid’. Wanneer bijvoorbeeld de meerderheid het niet nodig vindt dat er bijzonder onderwijs is, dan wordt dit afgeschaft. 
Leg het verband uit tussen de mens als tabula rasa en een deugdzaam leven.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk:

havo: Maak TB. Blz. 61 vraag 3, 7, 8, 10 
vwo: Maak TB. Blz. 61 vraag 3, 6, 7, 8, 10, 12 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies