In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Thema 4: Evolutie
Basisstof 3: De evolutietheorie
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Herhaling
Uitleg
Aan het werk!
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik:
Uitleggen wat de neodarwinistische evolutietheorie inhoudt;
Manieren van reproductieve isolatie beschrijven.
Slide 3 - Tekstslide
biologiepagina.nl
Slide 4 - Link
biologiepagina.nl
Slide 5 - Link
De evolutietheorie
Evolutie is het geleidelijk ontwikkelen, ontstaan en verdwijnen van soorten.
De evolutietheorie is de grondgedachte van Darwin hierover.
Slide 6 - Tekstslide
Creationisme
Creationisten baseren zich op de uitleg van de Bijbel, Koran of Thora.
Hierin staat beschreven hoe de aarde en alle organismen zijn geschapen.
Slide 7 - Tekstslide
De neodarwinistische evolutietheorie
Evolutie vindt plaats doordat organismen binnen een populatie die het fitst zijn (best aangepast) hun genen doorgeven aan de volgende generaties.
Dit heet natuurlijke selectie of survival of the fittest.
Natuurlijke selectie is mogelijk doordat er een grote genetische variatie in een populatie is.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Open vraag
Natuurlijke selectie
Genetische variatie is het gevolg van recombinatie en mutaties.
Recombinatie vindt plaats via meiose en geslachtelijke voortplanting
Mutaties zijn veranderingen in het genotype.
Door natuurlijke selectie is de overlevingskans van minder 'fitte' (aangepaste) individuen kleiner.
Slide 10 - Tekstslide
Selectiedruk
Selectiedruk is de invloed van milieufactoren op de genetische variatie in een populatie.
Selectiedruk laag? Veel varianten blijven leven.
Selectiedruk hoog? Best aangepaste individuen blijven leven, de andere gaan dood.
Fitness = de aangepastheid aan de omgeving
Adaptatie = aanpassing
Slide 11 - Tekstslide
Wanneer horen 2 organismen tot dezelfde soort?
Slide 12 - Open vraag
Soort en populatie
Organismen behoren tot dezelfde soort als ze vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen onderling.
Een populatie bestaat uit meerdere individuen van dezelfde soort.
Populaties van dezelfde soort kunnen van elkaar gescheiden zijn.
Slide 13 - Tekstslide
Reproductieve isolatie
Reproductieve isolatie is nodig voor het ontstaan van nieuwe soorten.
Hierbij worden populaties van dezelfde soort gescheiden van elkaar.
Slide 14 - Tekstslide
Reproductieve isolatie
Er zijn verschillende soorten reproductieve isolatie:
Geografische isolatie
Slide 15 - Tekstslide
Reproductieve isolatie
Door ruimte
Slide 16 - Tekstslide
Reproductieve isolatie
Er zijn verschillende soorten reproductieve isolatie:
Geografische isolatie
Isolatie door gedrag
Slide 17 - Tekstslide
Twee uitspraken over het ontstaan van nieuwe soorten:
Katrien zegt: Er is sprake van twee nieuwe soorten als twee groepen organismen niet meer in staat zijn onderling voort te planten Marion zegt: Bij het ontstaan van nieuwe soorten is het belangrijk dat een groep organismen geïsoleerd raakt van een andere groep soortgenoten Wie heeft gelijk?
A
Beide hebben gelijk
B
Geen van beide heeft gelijk
C
Alleen Katrien heeft gelijk
D
Alleen Marion heeft gelijk
Slide 18 - Quizvraag
Reproductieve isolatie
Door tijd (dag/ nacht of seizoen)
Slide 19 - Tekstslide
Reproductieve isolatie
Door uiterlijk
Slide 20 - Tekstslide
Opdr. 3
Geef in de volgende situaties aan welke vorm van isolatie kan optreden:
1. Een deel van de watersalamanders gaat vooral op de oever leven
2. Een groep merels fluit op een hogere toonhoogte dan de andere merels
3. Cichliden in het Victoriameer krijgen rode schubben ipv blauwe
Slide 21 - Tekstslide
soortvorming door isolatie
soortvorming door gedrag
Geen soortvorming
Slide 22 - Sleepvraag
Eilandtheorie
De eilandtheorie is gebaseerd op geografische reproductieve isolatie.
Darwin ontdekte dat de vogels op de Galapagoseilanden allemaal een andere snavel hadden, omdat er ander voedsel aanwezig was op de eilanden.
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Eilandtheorie
Darwin ontdekte dat hoe groter een eiland, hoe meer soorten er gemiddeld op dat eiland voorkwamen.
Hoe dichterbij het vasteland een eiland is, hoe groter de migratie van soorten is.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Aan het werk!
Wat: Basisstof 1 t/m 3
Hoe: Tweetallen, fluisteren of voor jezelf
Tijd: 15 minuten
Hulp: Raadpleeg je boek/buur en steek anders je vinger op