3.5 Het immuunsysteem

De bacterie Vibrio cholerae veroorzaakt de ziekte cholera. De bacterie Mycobacterium tuberculosis veroorzaakt tuberculose. Hebben deze bacteriën dezelfde antigenen of verschillende?
A
Dezelfde
B
Verschillende
1 / 34
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De bacterie Vibrio cholerae veroorzaakt de ziekte cholera. De bacterie Mycobacterium tuberculosis veroorzaakt tuberculose. Hebben deze bacteriën dezelfde antigenen of verschillende?
A
Dezelfde
B
Verschillende

Slide 1 - Quizvraag

Planning
Herhaling basisstof 4 uitscheiding
Uitleg basisstof 5 (deel 1)
Antistof zoekt antigeen spel
Opdrachten maken: 1, 2 en 6

Slide 2 - Tekstslide

Loopt de nierslagader naar de nier toe of van de nier af?
A
Naar de nier toe
B
Van de nier af
C
Van de linkernier naar de rechternier

Slide 3 - Quizvraag


Wat doen de nieren?
A
Afvalstoffen uit het bloed halen
B
Zuurstof aan het bloed toevoegen
C
Voedingstoffen aan het bloed toevoegen
D
Koolstofdioxide verwijderen

Slide 4 - Quizvraag


Is nummer 4 de linker nier
of de rechter nier?
A
Links
B
Rechts

Slide 5 - Quizvraag

De buitenste laag van de nier wordt ........... van de nier genoemd
A
het niermerg
B
de nierschors
C
het nierkapsel
D
het niervlies

Slide 6 - Quizvraag

De functie van de nieren is uitscheiding. Wat scheiden de nieren uit?
A
alleen overtollig water
B
overtollig water, glycogeen, afvalstoffen en zouten
C
schadelijke stoffen
D
overtollig water en zouten, afvalstoffen en schadelijke stoffen

Slide 7 - Quizvraag

H3 De bloedsomloop




3.5 Het immuunsysteem 

Slide 8 - Tekstslide

0

Slide 9 - Video

Doelstellingen
3.5.8 Je kunt beschrijven hoe witte bloedcellen bescherming bieden tegen infecties.

Slide 10 - Tekstslide

Lichaamsvreemde stoffen
Stoffen die niet in je lichaam thuishoren, noem je lichaamsvreemde stoffen. Van lichaamsvreemde stoffen kun je ziek worden.

Drie manieren om ziekteverwekkers buiten te houden: 
je huid, je slijmvliezen en het zoutzuur in je maag.

Slide 11 - Tekstslide

Bacteriën, virussen en schimmels
Sommige bacteriën en schimmels zijn goed, maar soms zijn ze slecht (>ziekteverwekkers) en veroorzaken ze een infectie 

E. coli  (bacterie)        Coronavirus      Griepvirus    Candida schimmel

Slide 12 - Tekstslide

Antigenen
Het immuunsysteem herkent virussen en andere ziekteverwekkers aan antigenen. 

Een antigeen is een eiwit op de buitenkant van een cel of van een virus. 

Lichaamsvreemde antigenen activeren het immuunsysteem.

Slide 13 - Tekstslide

Antistoffen
Bepaalde witte bloedcellen maken 
ziekteverwekkers onschadelijk door ze in te sluiten. 

Een ander type witte bloedcel reageert op ziekteverwekkers door antistoffen te maken. 

Antistoffen zijn eiwitten die een ziekteverwekker onschadelijk maken.

Slide 14 - Tekstslide

Infectie bestrijden
Stap 1: Opeten                                           
  
               

Slide 15 - Tekstslide

Infectie bestrijden
 Stap 2: antistoffen maken.
  
               
witte bloedcel

Slide 16 - Tekstslide

Antigenen en antistoffen
Cellen kunnen herkend worden door antigenen
Wanneer je witte bloedcellen de lichaamsvreemde
stoffen gaat eten, leert het de antigenen kennen. 
Zo maken ze voor dat antigen een antistof.



Een antistof is specifiek voor één antigen > sleutel en slot

Slide 17 - Tekstslide

Antistof zoekt antigeen spel
Het lokaal is een lichaam en dat lichaam is ziek. Er zijn straks 12 ziekteverwekkers aanwezig met een antigeen. Deze zitten op een vaste plek en kunnen niet bewegen. De 12 witte bloedcellen met antistoffen moeten op zoek naar de juiste ziekteverwekker en deze onschadelijk maken. Als de witte bloedcel de ziekteverwekker gevonden heeft, ga dan beide op de grond zitten.

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
Thema 3 Basisstof 5 opdracht 1, 2 en 6
Mindmaps basisstof 1, 2, 3 en 4.
Leren bloedvaten! Vrijdag diagnostische toets die op magister komt. 

Slide 19 - Tekstslide

Planning
Huiswerk quiz
Uitleg basisstof 5 deel 2
Huiswerk maken (min. 5 minuten in stilte)
Spelletje?

Slide 20 - Tekstslide

De ........ bloedcellen herkennen ziekteverwekkers aan hun ........
A
Rode/antigenen
B
Rode/antistoffen
C
Witte/antigenen
D
Witte/antistoffen

Slide 21 - Quizvraag

Welke letter geeft de ziekteverwekker aan?
A
P
B
R
C
Q

Slide 22 - Quizvraag

Welke letter geeft het antigeen aan?
A
P
B
R
C
Q

Slide 23 - Quizvraag

Welke letter geeft de antistof aan?
A
P
B
R
C
Q

Slide 24 - Quizvraag

Een bacterie deelt zich enkele malen. Hebben de nieuwe bacteriën dezelfde antigenen of verschillende?
A
Dezelfde
B
Verschillende

Slide 25 - Quizvraag

Je eigen lichaam
Ook onze cellen hebben antigenen in het celmembraan, zo herkent je lichaam welke cellen van jou zijn en welke cellen lichaamsvreemd zijn.

Dit kan helaas ook fout gaan. 

Slide 26 - Tekstslide

Hoe heet een ziekte waar je lichaam je eigen cellen kapot maakt?
A
Kanker
B
Allergie
C
Autoimmuunziekte
D
Eigenlichaamstoornis

Slide 27 - Quizvraag

Allergie
Ook een allergie is een foutje in je immuunsysteem. Je immuunsysteem reageert dan heftig op bepaalde stoffen die eigenlijk niet gevaarlijk zijn (allergische reactie).

                                                                                                                       Anafylactische shock

Slide 28 - Tekstslide

Welke allergieën kennen jullie?

Slide 29 - Woordweb

Natuurlijke Immuniteit
Vaak word je maar één keer ziek van een ziekteverwekker. Je witte bloedcellen kunnen onthouden welke 
antistoffen ze moeten maken, je wordt
zo immuun (kunt niet meer ziek worden).


Slide 30 - Tekstslide

Maar waarom heb je toch steeds een verkoudheid of een griepje?
Sommige virussen veranderen bijna nooit, sommige virussen veranderen helaas heel snel. 

Slide 31 - Tekstslide

Vaccinaties  - kunstmatige immuniteit
Een injectie dat bestaat het uit delen van een virus of bacterie of een verzwakte versie. Je lichaam wordt er niet of nauwelijks ziek door, maar je witte bloedcellen leren ze zo wel herkennen en onthouden!

Slide 32 - Tekstslide

Vaccinatiegraad
De vaccinatiegraad geeft aan welk deel van de bevolking is ingeënt. 

Bij sommige virussen is een hoog percentage nodig om ervoor te zorgen dat de ziekte zich niet meer verspreid, bijvoorbeeld de mazelen (95%). 

Slide 33 - Tekstslide

Zelfstandig werken
- Maak bs 3.5 opdrachten 3, 4, 7, 8, 9 en 10
- Mindmaps





timer
5:00

Slide 34 - Tekstslide