Module A1- leertaak 5-wk6: Delier

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Welke van de volgende uitspraken over een delier is NIET waar?

A
Een delier is een tijdelijke stoornis, waarbij de patiënt na het delier altijd weer terugkomt op zijn oude cognitieve niveau
B
Een delier is meestal geassocieerd met een medisch probleem
C
Een delier komt vaak voor, kost veel geld en meer mensen met een delier komen te overlijden
D
Dehydratie kan het ontstaan van een delier triggeren

Slide 31 - Quizvraag

Welke van de volgende omgevingsfactoren zijn geassocieerd met een verhoogd delierrisico tijdens ziekenhuisopname?

A
Overplaatsing (tussen afdelingen of kamers)
B
Op een meerpersoonskamer liggen
C
Op een bed van een andere specialistische afdeling liggen

Slide 32 - Quizvraag

Welk van de volgende symptomen is het minst behulpzaam om het onderscheid te maken tussen een delier en dementie?

A
Acute denk- en/of gedragsproblemen
B
Ongeorganiseerde spraak
C
Verstoorde aandacht
D
Verminderd niveau van bewustzijn

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een risicofactor voor een delier? (meerdere antwoorden mogelijk)

A
Depressie
B
Eerdere ziekenhuisopname
C
Oudere leeftijd
D
Een eerder doorgemaakt delier

Slide 34 - Quizvraag

Een kenmerk van een delier is?

A
Geleidelijk ontstaan
B
Stoornissen in de aandacht
C
Bewustzijn fluctueert niet
D
Georganiseerd denken

Slide 35 - Quizvraag

Patiënten met een hypoactief delier ervaren minder stress dan patiënten met een hyperactief delier en hoeven daarom niet behandeld te worden voor de verschijnselen van delier.
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Bij een delirante patiënt schat je in dat er een verhoogd risico
zou kunnen zijn voor het oplopen van letsel. Welke vrijheidsbeperkende maatregel pas je als eerste toe?

A
Je fixeert de patiënt onmiddellijk om te voorkomen dat hij letsel oploopt
B
Je vraagt eerst aan de familie om toestemming om vrijheidsbeperkende maatregelen toe te passen
C
Je probeert alternatieve interventies te vinden om het gevaar te verminderen en de vrijheidsbeperkende maatregelen te voorkomen
D
Je overlegt eerst met een arts voordat je vrijheidsbeperkende maatregelen toepast

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Link

Slide 39 - Tekstslide