Lonen zouden dan volgens de economische theorie moeten dalen, zodat werkloosheid daalt.
Waarom gebeurt dat in de praktijk niet snel?
Vakbonden houden dit tegen.
Waarom zouden dalende lonen de laagconjunctuur versterken?
Als de lonen dalen, gaan werknemers minder verdienen en dus ook minder consumeren. De effectieve vraag daalt dan verder.
Slide 7 - Tekstslide
Structurele werkloosheid
Deze werkloosheid hangt samen met de manier waarop er geproduceerd wordt, dus de kwaliteit en kwantiteit van de productiefactoren (de economische structuur).
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeelden:
Frictiewerkloosheid: Het duurt even voordat vraag en aanbod van arbeid elkaar gevonden hebben.
Seizoenswerkloosheid: Sommige banen bestaan alleen in een bepaald seizoen (bijvoorbeeld ijsverkoper), zodat de werknemer buiten dit seizoen werkloos is.
Mensen (werklozen) hebben de ‘verkeerde’ opleiding. De vraag naar arbeid past niet bij het aanbod.
Er wordt arbeid vervangen door machines, waardoor (voormalig) werknemers dus werkloos worden.
Slide 9 - Tekstslide
Mensen wonen op de ‘verkeerde’ plek. Er is bijvoorbeeld werkloosheid in Groningen en krapte op de arbeidsmarkt in de Randstad.
Slide 10 - Tekstslide
Natuurlijke werkloosheid
Natuurlijke werkloosheid: Dit is de werkloosheid die niet het gevolg is van conjuncturele schommelingen. Het is de structurele werkloosheid als de productiecapaciteit volledig is benut.