Woordenschat 3.1 t/m 3.3

Woordenschat
H3: moeilijke woorden

  • 3.1 Moeilijke woorden onthouden
  • 3.2 Studietaal
  • 3.3 Vaktaal



1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat
H3: moeilijke woorden

  • 3.1 Moeilijke woorden onthouden
  • 3.2 Studietaal
  • 3.3 Vaktaal



Slide 1 - Tekstslide

Welke moeilijke woorden horen bij jouw beroep/ opleiding?

Slide 2 - Woordweb

Wat betekent "significant"?
A
op het eerste gezicht
B
weet ik niet
C
veelbetekenend
D
opvallend

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Dit heb jij geleerd van je bijbaantje

Op een bepaald punt moet iedereen eraan geloven: het echte, werkende leven. Een mooi punt om te stoppen met je bijbaantje, maar vergeet niet dat het in veel opzichten heel leerzaam was.


Wat betekent "opzichten"?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Begrijp jij ALTIJD de studietaal die we gebruiken binnen DC?
A
Ja
B
Nee
C
Mwoah

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wat betekent "hypotonie"?
A
hoge spierspanning/ stijf
B
lage spierspanning/ slap
C
lage toon
D
hoge toon

Slide 15 - Quizvraag

Welke vaktaalwoorden kun je mij leren? Ik leer ook graag van jullie.

Slide 16 - Woordweb

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat betekent "thorax"?
A
rug
B
voet
C
borst
D
ruggenwervel

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent "hypochrondie"?

Slide 21 - Open vraag

Afronding
- Je mag de opdrachten maken (zie planner). 

Nog vragen? Blijf dan hangen. 
Tot volgende week!

Slide 22 - Tekstslide