Jong & Oud (5e) H4. Inkomensongelijkheid

Week 39 (vanaf 23 september) 
Hoofdstuk 4. Inkomensongelijkheid
  • actualiteit
  • herhaling vorige les (inkomstenbelasting)
  • leerdoelen
  • filmpjes (2)
  • instructie (de Lorenzcurve)
  • maakwerk: 4.1 t/m 4.4, 4.5 t/m 4.8 en 4.9 t/m 4.10
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Week 39 (vanaf 23 september) 
Hoofdstuk 4. Inkomensongelijkheid
  • actualiteit
  • herhaling vorige les (inkomstenbelasting)
  • leerdoelen
  • filmpjes (2)
  • instructie (de Lorenzcurve)
  • maakwerk: 4.1 t/m 4.4, 4.5 t/m 4.8 en 4.9 t/m 4.10

Slide 1 - Tekstslide

Berekening inkomensheffing
(heffingsbedrag)
(inkomensheffing)
(aftrekposten)
(bruto inkomen uit arbeid)
(belastbaar inkomen)
(heffingskortingen)
(schijvensysteem)

Slide 2 - Tekstslide

Opgave 3.9 (pagina 23)
a. Bereken de hypotheekrente die Lucia in 2021 moet betalen.
  • hypothecaire lening van € 400.000 met 1,5% rente
  • hypotheekrente in 2021 = € 400.000 x 1,5 / 100 = € 6.000
b. Bereken het belastbaar inkomen van Lucia in 2021.
  • belastbaar inkomen = brutoloon - aftrekposten
  • brutoloon = € 90.000 en aftrekposten = € 6.000
  • belastbaar inkomen = € 90.000 - € 6.000 = € 84.000 (= stap 1)

Slide 3 - Tekstslide

Opgave 3.9 (pagina 23)
c. Bereken de inkomensheffing die zij over 2021 moet betalen.
  • belastbaar inkomen = € 84.000 (= stap 1, zie b.)
  • 37,1% over 1e schijf €68.507 = 37,1/100 * € 68.507 = € 25.416
  • restant van €84.000 - €68.507 = € 15.493 valt in de 2e schijf
  • 49,5% over €15.493 = 49,5/100 * € 15.493 = €7.669
  • heffingsbedrag = € 25.416 + € 7.669 = € 33.085 (= stap 2)
  • inkomensheffing = heffingsbedrag – heffingskortingen
  • inkomensheffing = € 33.085 - € 750 = € 32.335  (= stap 3)

Slide 4 - Tekstslide

Opgave 3.9 (pagina 23)
d. 1) Bepaal over 2021 haar marginale belastingtarief.
  • marginaal belastingtarief = hoeveel % belasting je moet betalen over je laatst verdiende €
  • belastbaar inkomen = € 84.000
  • in welke schijf valt de laatste euro?
  • 2e schijf, dus 49,5% over de laatste euro
d. 2) Bepaal over 2021 haar gemiddelde belastingtarief.
  • gemiddeld heffingstarief = inkomensheffing / bruto loon * 100%
  • inkomensheffing = € 32.335 en bruto loon = € 90.000
  • gemiddeld belastingtarief = € 32.335 / € 90.000 * 100% = 35,9%

Slide 5 - Tekstslide

Bij een proportioneel belastingstelsel betaal je meer belasting als je meer gaat verdienen.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Als iemand door een loonsverhoging behalve in de 1e ook nog in 2e schijf van de inkomensheffing valt, daalt het netto inkomen.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Toni heeft een belastbaar inkomen van € 200.000. Gemiddeld betaalt hij 46% inkomensheffing. Met een fors deel van zijn inkomen valt Toni in de belastingschijf van 49,5%. De belastingadviseur van Toni vindt nog enkele aftrekposten voor een bedrag van € 2.600.

Wat gebeurt er met de belastingafdracht van Toni?
A
die zal € 1.287 dalen
B
die zal € 1.196 dalen
C
die zal € 1.196 stijgen
D
die zal € 1.287 stijlen

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoelen H4. Inkomensongelijkheid
  • Ik kan de 12 begrippen op pagina 41 omschrijven. 
  • Ik kan gegevens over de inkomensverdeling bewerken en er een lorenzcurve mee tekenen.
  • Ik kan een lorenzcurve interpreteren.
  • Ik kan het schever en minder scheef worden van de inkomensverdeling beargumenteren aan de hand van lorenzcurven en dit zowel grafisch als rekenkundig onderbouwen.
  • Ik kan de effecten van maatregelen op de inkomensverdeling analyseren en uitleggen of deze een nivellerende, denivellerende of een neutrale werking hebben.
  • Ik kan uitleggen dat progressieve belastingen en sociale zekerheid inkomen herverdeelt en invloed heeft op de (secundaire) inkomensverdeling.
  • Ik kan met behulp van de lorenzcurve de verdeling van het primaire inkomen en het secundaire inkomen weergeven en dit zowel grafisch en rekenkundig onderbouwen.

Slide 9 - Tekstslide

Filmpje
De kloof tussen arm en rijk wordt groter in Nederland.

Kijkvragen:
  1. wat is het probleem van de kloof tussen arm en rijk?
  2. welke 2 kloven worden genoemd?
  3. wat is de oplossing?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Filmpje
De kloof tussen arm en rijk wordt groter in Nederland, kijkvragen:

1. wat is het probleem van de kloof tussen arm en rijk?
  • sociaal wantrouwen tussen arm en rijk
  • minder vertrouwen in politiek en  democratie
2. welke 2 kloven worden genoemd?
  • inkomenskloof
  • vermogenskloof
3. wat zou de oplossing kunnen zijn?
  • inkomens armen omhoog
  • belastingen rijken omhoog

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Lorenzcurve
Groene lijn:
  • 40% van personen verdient 40% van inkomen
  • 80% van personen verdient 80% van inkomen
  • 100% van personen verdient 100% van inkomen
  • kortom, iedereen verdient evenveel

Rode lijn:
  • 40% armste personen verdient 10% van inkomen
  • 80% armste personen verdient 50% van inkomen
  • 90% armste personen verdient 70% van inkomen
  • kortom, niet iedereen verdient evenveel

Slide 14 - Tekstslide

Lorenzcurve



Cumulatieve percentages
  • Personen in % (horizontale as)
  • Inkomen in % (verticale as)

Groepsverdeling personen
  • Kwintielen: verdeling in 5 gelijke delen (20%-groepen van de populatie)
  • Decielen: verdeling in 10 gelijke delen (10%-groepen van de populatie)
  • Percentielen: verdeling in 100 gelijke delen (1%-groepen van de populatie)


Slide 15 - Tekstslide

Lorenzcurve
  • Neem figuur links over.
  • Teken de Lorenz-curve op basis van de tabel rechts.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Inkomensverdeling volgens de Parade van Pen

Slide 18 - Tekstslide

Vermogensverdeling volgens de Parade van Pen

Slide 19 - Tekstslide

Herverdeling (nivelleren)
Primaire inkomen (loon, pacht, huur, rente en winst)
+ Sociale uitkeringen en toeslagen (huur, zorg en kinderopvang)
- Belastingen en sociale premies (progressief)
= Secondaire inkomen = netto besteedbaar inkomen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Welke lijn loopt het meest krom in de Lorenzcurve?
A
Primair inkomen
B
Secondair inkomen

Slide 25 - Quizvraag

Is de Nederlandse inkomstenbelasting (IB) nivellerend of denivellerend?
A
nivellerend
B
denivellerend
C
beiden
D
geen van beiden

Slide 26 - Quizvraag

Is de Nederlandse hypotheekrenteaftrek nivellerend of denivellerend?
A
nivellerend
B
denivellerend
C
beiden
D
geen van beiden

Slide 27 - Quizvraag

Is de Nederlandse vennootschapsbelasting (VpB) nivellerend of denivellerend?
A
nivellerend
B
denivellerend
C
beiden
D
geen van beiden

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Maakwerk deze week
  • wat: 4.1 t/m 4.4 in je schrift
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: 5 minuten
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met 4.5 t/m 4.8 en 4.9 t/m 4.10 in je schrift

Slide 30 - Tekstslide

Hoe teken ik een Lorenzcurve
We gaan ervanuit dat een klas bestaat uit 20 leerlingen, die
   samen een inkomen hebben van €1.000.
1. Order de leerlingen (ll) van laag naar hoog inkomen!
2. Verdeel ze in kwintielen (5 groepen van 4 leerlingen = 20%
    van 20, zie kolom 2).
3. Kijk voor elk van deze groep hoeveel procent hun inkomen
    is van het totale inkomen (zie kolom 3).
    - de eerste 20% (4 ll) verdient samen 3% (€ 30 van € 1000).
    - de tweede 20% (4 ll) verdient samen 7% (€ 70 van € 1000)
    - de derde 20% (4 ll) verdient samen 16% (€ 160 van € 1000)
    - de vierde 20% (4 ll) verdient samen 24% (€ 240 van € 1000) 
    - de vijfde 20% (4l l) verdient samen 50% (€ 500 van € 1000)
4. Tel deze percentages bij elkaar op (cumulatief, zie kolom 4
     en 5).

Slide 31 - Tekstslide

Hoe teken ik een Lorenzcurve
  • Het cumulatieve aantal leerlingen en het cumulatieve inkomen gebruik je om de Lorenzcurve te tekenen.
  • D: de armste 40% van de bevolking verdient 10% van het inkomen.
  • E: de armste 80% van de bevolking verdient 50% van het inkomen.
  • We kunnen ook zien dat de rijkste 20% de andere 50% van het inkomen verdient.

Slide 32 - Tekstslide

Hoe teken ik een Lorenzcurve
Degenen die het minst verdienen altijd als eerst!
  • dus in de eerste 20% zitten de leerlingen met het laagste inkomen
  • en in de laatste 20% zitten de leerlingen met het hoogste inkomen

1. Waarom begint de Lorenzcurve altijd in punt (0, 0)?
  • 0% van de personen verdient 0% van het inkomen.

2. Waarom eindigt de Lorenzcurve altijd in punt (100, 100)?
  • 100% van de personen verdient 100% van het inkomen.

Slide 33 - Tekstslide

Vergelijk Lorenzcurve
Is de inkomensverdeling van 1995 of die van 2002 gelijker?

  • in 2002 verdient de armste 70% van de populatie 28% van het inkomen,
  • in 1995 verdient de armste 70% van de populatie 42% van het inkomen
  • dus gelijker in 1995
  • hoe dichter de Lorenz curve bij de diagonaal ligt, hoe gelijker de inkomensverdeling is



Slide 34 - Tekstslide