Domein H deel 2

Examentraining
Domein H deel 2
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Examentraining
Domein H deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lesplan?
- herhaling domein H deel 2
- samen oefenen
- oefenopgave maken

Slide 5 - Tekstslide

Belastingstelsels 
  • Proportioneel belastingstelsel
  • Progressief belastingstelsel
  • Degressief belastingstelsel 

Slide 6 - Tekstslide

Nivellering
Door een progressief belastingstelsel is er sprake van nivellering

Dit betekent dat de inkomensverschillen relatief kleiner worden

Slide 7 - Tekstslide

Heffingstarief (belastingdruk)
Bruto inkomen € 84.000

Inkomensheffing € 28.459

Gemiddelde heffingstarief = inkomensheffing / bruto inkomen x 100%
                                                         = € 27.965 / € 84.000 x 100% = 33,3% 

Marginale heffingstarief = 49,5%

Slide 8 - Tekstslide

schema loonheffing uitrekenen
Stap 1: Belastbaar inkomen uitrekenen:
               Bruto inkomen  + bijtellingen -aftrekposten= belastbaar inkomen
Het belastbaar inkomen is het inkomen waarover je belasting/inkomensheffing moet betalen

Stap 2: het schijvensysteem toepassen
Stap 3: de heffingskorting(en) er af halen.


Slide 9 - Tekstslide

Belastingschijven

Slide 10 - Tekstslide

Wat is ongelijkheid?

We hebben het over economische ongelijkheid. Twee soorten:
  1. Inkomensongelijkheid (hoeveel je verdient)
  2. Vermogensongelijkheid (hoeveel er op je bank staat)



Slide 11 - Tekstslide

Lorenzcurve
De Lorenzcurve geeft inkomensongelijkheid aan.


Slide 12 - Tekstslide

Arbeidsmarkt
Hoe werkt de arbeidsmarkt? 

Slide 13 - Tekstslide

Beroepsbevolking

  • mensen die kunnen & willen werken = beroepsbevolking
  • 1. iedereen die nu al werkt; 
  • 2. werklozen horen ook bij beroepsbevolking

Slide 14 - Tekstslide

Conjuncturele en Structurele Werkloosheid 

conjuncturele werkloosheid: werkloosheid die ontstaat door onderbesteding.

structurele werkloosheid: werkloosheid die wordt bepaald door de aanbodfactoren. ( kwantitatieve werkloosheid, kwalitatieve werkloosheid, frictiewerkloosheid, seizoenswerkloosheid)

Slide 15 - Tekstslide

Samen oefenen
Persoon A heeft een salaris van € 60.000. Persoon B 90.000. Verder gelden dezelfde gegevens.
De WOZ-waarde van de eigen woning bedraagt € 300.000.
Eigen woning waarde forfait is 0,6% van de woz, Er zijn twee heffingskortingen: een algemene heffingskorting van € 2.711 een arbeidskorting van € 3.595
De hypotheek voor de eigen woning bedraagt € 290.000 tegen 3,1% rente.
1. bereken belastbaar inkomen
2. bereken te betalen inkomstenbelasting
3. bereken gemiddelde heffingstarief

Antwoord
60.000 + (300.000x0,6%) - (290.000x3,1%)=52810
90.000  + (300.000x0,6%) - (290.000x3,1%)= 82810
52810 x 37,35% = 19724; 19724 - 2711-3595 = 13418
68508 x 37,35% + (82810-68508)x 49,5% = 32667,23; 32667,23-2711-3595 = 26361,23
13418/60.000 x 100 = 22,36%
26361/90000x100=29,3%

Slide 16 - Tekstslide

Opgaves maken
Crisis en inkomen

Slide 17 - Tekstslide