2.4 Dichtheid _ 1

Planning
  • Huiswerk

  • Herhaling vorige lessen

  • Uitleg 2.4

  • Aan de slag
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning
  • Huiswerk

  • Herhaling vorige lessen

  • Uitleg 2.4

  • Aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk
  • Zijn er vragen?

Slide 2 - Tekstslide

timer
1:00
Welke
Stofeigenschappen
ken je?

Slide 3 - Woordweb

De massa bepaal je met een ...
A
liniaal
B
geodriehoek
C
weegschaal
D
maatcilinder

Slide 4 - Quizvraag

Met welke manier(en) bepaal je het Volume van een object?

Slide 5 - Open vraag

De formule voor het berekenen van het volume van een voorwerp is:
A
V = l x b x m
B
V = b x h x s
C
V = l x h x d
D
V = l x b x h

Slide 6 - Quizvraag

Hiernaast zie je de onderdompel methode, waarbij het volume van een steen wordt bepaald.
Wat is het Volume?
A
24cm3
B
15cm3
C
9cm3
D
39cm3

Slide 7 - Quizvraag

16,8 L = ... dm³
A
1,68dm3
B
16,8dm3
C
168dm3
D
16800dm3

Slide 8 - Quizvraag

630 dm³ = ... m³


A
63m3
B
6,3m3
C
630.000m3
D
0,630m3

Slide 9 - Quizvraag

Uitleg
Dichtheid (of soortelijke massa)
= stofeigenschap...
= is een natuur- en scheikundige grootheid die uitdrukt hoeveel massa van dat stof aanwezig is in een bepaald volume.

De massa  (in gram) van 1 cm3 van een stof.

Iedere stof met een volume van 1 cm3  altijd een andere massa heeft.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg
Aluminium
Dichtheid van 2,70 g/cm3 

Dit spreek je uit als: 2,70 gram per kubieke centimeter. 

Als je dus 1 cm3 aluminium neemt en op een weegschaal legt, geeft de weegschaal 2,70 gram aan.

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg
Dichtheid berekenen:

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg
Dichtheid berekenen:




ρ=Vm

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg
Dichtheid berekenen:




ρ=Vm
Grootheid
Symb.
Eenheid
Symb.
Dichtheid
     (rho)
gram per kubieke centimeter
g/
massa
m
gram
g
Volume
V
kubieke centimeter
ρ
cm3
cm3

Slide 15 - Tekstslide

Wat gebeurt er wanneer je een baksteen in water legt?
A
Hij zinkt.
B
Hij zweeft.
C
Hij drijft.

Slide 16 - Quizvraag

Wat gebeurt er wanneer je een gewoon blokje hout in water legt?
A
Hij zinkt.
B
Hij zweeft.
C
Hij drijft.

Slide 17 - Quizvraag

Waarom zinkt een baksteen en drijft hout?

Slide 18 - Open vraag

Uitleg
Zinken / Zweven / Drijven:

  • Zinken: De stof die zinkt heeft een grotere dichtheid dan de dichtheid van de stof waar die in zinkt. 

  • Zweven: De dichtheid van de stoffen zijn gelijk . 

  • Drijven: De stof die drijft heeft een kleinere dichtheid dan de dichtheid van de stof waar die op drijft.

Slide 19 - Tekstslide

Uitleg
Dichtheid van water is 1 g/cm

Dichtheid van blokje > 1 g/cm^3 --> Zinken
Dichtheid van blokje = 1 g/cm^3 --> Zweven
Dichtheid van blokje < 1 g/cm^3 --> Drijven

Slide 20 - Tekstslide

Omschrijf in je eigen
woorden wat dichtheid is
timer
0:45

Slide 21 - Open vraag

Heeft de massa van een voorwerp invloed op het zinken, zweven en drijven?
A
neen
B
ja

Slide 22 - Quizvraag

welke vloeistof heeft de ...
laagste dichtheid
hoogste dichtheid

Slide 23 - Sleepvraag

Aan de slag 
Nu: 
- Afmaken opdrachten §2.3
- Doorlezen  §2.4 
- Maken §2.4 - opdr.: 36, 37, 39, 40, 45

Slide 24 - Tekstslide