7.4 Dichtheid

7.4 Dichtheid
7.4.1 Je kunt toepassingen van materialen beschrijven, waarbij dichtheid een grote rol speelt.
7.4.2 Je kunt met proeven de massa en het volume van vaste stoffen en vloeistoffen bepalen.
7.4.3 Je kunt berekeningen uitvoeren met dichtheid, massa en volume.
7.4.4 Je kunt op basis van de dichtheid uitleggen wanneer een voorwerpt zinkt, zweeft en drijft.

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.4 Dichtheid
7.4.1 Je kunt toepassingen van materialen beschrijven, waarbij dichtheid een grote rol speelt.
7.4.2 Je kunt met proeven de massa en het volume van vaste stoffen en vloeistoffen bepalen.
7.4.3 Je kunt berekeningen uitvoeren met dichtheid, massa en volume.
7.4.4 Je kunt op basis van de dichtheid uitleggen wanneer een voorwerpt zinkt, zweeft en drijft.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Licht of zwaar
Hoe zwaar een stof is wordt aangegeven met de dichtheid. Bij bepaalde toepassingen is het belangrijk dat het materiaal een kleine of juist een grote dichtheid heeft. 

Een surfboard moet bijvoorbeeld gemaakt worden van een materiaal met een kleine dichtheid. Een anker juist met een materiaal van een grote dichtheid.

Slide 2 - Tekstslide

Controle vragen: Voor een vliegtuig wordt aluminium gebruikt. Leg aan de hand van de stofeigenschappen uit waarom aluminium gebruikt wordt.

Waarom wordt lood gebruikt als ballast om schepen stabiel te laten varen?

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dichtheid
Ieder stof heeft zijn eigen dichtheid. 
De dichtheid geeft aan hoe zwaar de stof is

Hiervoor moet je eerlijk vergelijken door van alle stoffen een blokje van 1 cm3 te nemen.





Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichtheid bepalen
dichtheid=volumemassa
  • ρ (de Griekse letter rho) de dichtheid in gram per kubieke centimeter (g/cm3);
  • m de massa van het voorwerp in gram (g);
  •  V het volume van het voorwerp in kubieke centimeter (cm3).st

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massa en volume
Massa = hoe zwaar is een voorwerp.
Dit meet je met een weegschaal.


Volume = de ruimte die een voorwerp inneemt.
Dit kan je bepalen met l x b x h of met de 
onderdompelmethode.
Onthou: 1 cm3 = 1 mL

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volume = lengte × breedte × hoogte
Onderdompelmethode: je dompelt een voorwerp onder in water, waardoor het water stijgt. De stijging is het volume.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderdompelmethode

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichtheid bepalen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drijven, zinken en zweven
Dichtheid van water is 1 g/cm3


Dichtheid van blokje groter 1 g/cm3 --> Zinken
Dichtheid van blokje kleiner 1 g/cm3 --> Drijven
Dichtheid van blokje gelijk 1 g/cm3 --> Zweven

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zinken, zweven en drijven
Of een voorwerp blijft drijven, zweeft of zinkt hangt af van de dichtheid:

  • Heeft het materiaal van het voorwerp een kleinere dichtheid als de vloeistof drijft het.
  • Hebben het materiaal en de vloeistof dezelfde dichtheid, dan zweeft  het.
  • Heeft het materiaal van het voorwerp een grotere dichtheid als de vloeistof zinkt het.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
timer
2:30

Slide 13 - Tekstslide

Lees binnen de tijd door.