Quiz

Quiz
Eva
Nederlands

1 vwo 
periode 1

wg, zn, czn, azn, blw, olw, pv, infinitief

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Quiz
Eva
Nederlands

1 vwo 
periode 1

wg, zn, czn, azn, blw, olw, pv, infinitief

Slide 1 - Tekstslide

Wat hoort er op de lege plek?
' Sara ... gisteren 1ste bij haar turn wedstrijd.'
A
werd
B
werdt
C
wordt
D
word

Slide 2 - Quizvraag

Zit de laatste letter van het infinitief -en in het kofschip x dan is het +te(n)
A
waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord is geen zelfstandig naamwoord?
A
etui
B
zwaar
C
informatie
D
boek

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een abstract zelfstandig naamwoord?
A
iets wat je kan aanraken
B
iets wat je niet kan aanraken
C
een abstract zn bestaat niet
D
een mens, dier of ding

Slide 5 - Quizvraag

'De' is een onbepaald lidwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een concreet zelfstandig naamwoord?
A
een concreet zn bestaat niet
B
iets wat je niet kan aanraken
C
iets wat je kan aanraken
D
een mens, dier of ding

Slide 7 - Quizvraag

is 'Het' een lidwoord in deze zin? ' Ik begrijp het niet. '
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijke gezegde in deze zin? ' Ze studeren, maken aantekeningen en bereiden zich voor op de toets. '
A
Ze-maken-toets
B
studeren-maken-bereiden voor
C
studeren-maken-bereiden zich voor
D
studeren-aantekeningen-bereiden

Slide 9 - Quizvraag

Bij een sterk werkwoord is het de ik-vorm + de(n) of te(n)
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het infinitief
A
de ik-vorm
B
de hij-vorm
C
het hele werkwoord
D
het infinitief bestaat niet

Slide 11 - Quizvraag