13.4 Inademen en Uitademen

13.4 Inademen en Uitademen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

13.4 Inademen en Uitademen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel:
13.4.1 Je kunt beschrijven hoe borstademhaling en buikademhaling plaatsvinden.


Slide 2 - Tekstslide

De longen liggen in de borstholte. Deze wordt gevormd door de wervelkolom met de ribben en het borstbeen. Tussen de borstholte en de organen in de buikholte ligt het middenrif. Het middenrif bestaat uit spierpezen met daaromheen een rand van spierweefsel. De longen zitten vast aan de ribben, het borstbeen en het middenrif.

Slide 3 - Tekstslide

Ventilatie
Door ademhaling wordt de lucht in de longen telkens ververst. Dit noem je ventilatie. Je kunt op twee manieren in- en uitademen: via borstademhaling en via buikademhaling. Normaal gesproken gebruik je beide manieren van ademhalen tegelijk.

Slide 4 - Tekstslide

Middenrif
Onder de longen ligt het middenrif. Dit is een spier tussen de borstholte en de buikholte. Je voelt het middenrif als je de hik hebt. De spier trekt dan telkens kort samen.

Slide 5 - Tekstslide

Ademhalingsspieren
Bij de ademhaling gebruik je de ademhalingsspieren. Dit zijn het middenrif, de buikspieren, de tussenribspieren en (als je diep inademt) de spieren bij het sleutelbeen. Je kunt op twee manieren ademhalen: met de borstkas en met de buik.

Slide 6 - Tekstslide

Borstademhaling
Bij de borstademhaling bewegen de ribben en het borstbeen. Bij een inademing spannen de tussenribspieren zich aan. Daardoor bewegen je ribben en je borstbeen omhoog en wordt je borstholte groter. Je longen worden daardoor groter en zuigen lucht naar binnen: je ademt in.
Als de tussenribspieren ontspannen, bewegen je ribben en je borstbeen omlaag. Je borstholte en je longen worden weer kleiner. De lucht wordt naar buiten geperst: je ademt uit.

Slide 7 - Tekstslide

Buikademhaling
Bij de buikademhaling bewegen het middenrif en de buikwand. Je middenrif trekt zich samen, waardoor het omlaag beweegt. Daardoor wordt je borstholte groter. Je longen worden groter en zuigen lucht naar binnen: je ademt in. Doordat het middenrif omlaag gaat, wordt de buikholte kleiner. De organen in je buikholte duwen dan de buikwand naar voren.
Als je middenrif zich ontspant, keert de buikwand terug in zijn normale stand  Je borstholte en longen worden kleiner: je ademt uit.
Bij gewone, rustige ademhaling vindtzowel borstademhaling alsbuikademhaling plaats.

Slide 8 - Tekstslide

Hoesten
Ademhalen doe je met je borstholte en je middenrif. Maar naast gewoon ademhalen worden je ademhalingsspieren ook gebruikt om te hoesten. Als je hoest, duw je met kracht lucht uit je longen om de luchtpijp of longen schoon te maken. Je hoest bijvoorbeeld als je je verslikt en er eten in je luchtpijp zit, maar ook als er te veel slijm in je luchtwegen zit tijdens een verkoudheid. Met de harde luchtstroom probeer je het eten of het slijm naar je keelholte te verplaatsen, zodat je het kunt doorslikken.
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 9 - Tekstslide

Aan het werk!


Wat
? 13.4 Inademen en uitademen: opdrachten 1 t/m 10


Niet af? Dan is het Huiswerk!!!

timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide