1 Wat een talent - Woorden - herhaling spelling en grammatica

Nederlands

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide


Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
rode smiley

Slide 3 - Quizvraag

Programma:

  • Terugblik vorige lessen
  • Vooruitblik naar de toets (quiz vragen)
  • Zelfstandig werken
Lesvragen/ lesdoelen:
  • Ik kan de woorden uit woorden 1 en 2 gebruiken in zinnen.
  • Ik kan de persoonsvorm van een zin vinden door....
  • Ik kan leestekens plaatsen in een zin.
  • Ik kan werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd



Slide 4 - Tekstslide

Hoe te leren voor Nederlands
Woorden
Grammatica
Spelling
R
Woordjes uit je hoofd leren
Weten wat een persoonsvorm is
Dictee woorden 
T1
Woorden in een zin kunnen plaatsen
Persoonsvorm in een zin kunnen herkennen
Persoonsvorm goed invullen in bestaande zinnen
T2
Woorden in een zin kunnen gebruiken
Zelf zinnen maken met een goede persoonsvorm
Zelf zinnen maken met een goede persoonsvorm
I
-
-
Een klein verhaal kunnen schrijven
  • Flitskaartjes maken/gebruiken
  • Zinnen maken
  • Plaatjes zoeken bij woorden 
  • Oefenen met extra grammatica / versterk jezelf en test jezelf
  • Oefenen met extra grammatica / versterk jezelf en test jezelf
Hoe kan je leren voor Nederlands??

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik Woordschat



Slide 6 - Tekstslide

Terugblik 1.7 grammatica blz. 50
Persoonsvorm
De persoonsvorm (pv) is een belangrijk zinsdeel. In elke zin staat een pv. De pv is altijd een werkwoord (doe-woord) en bestaat meestal uit één woord.

Je vindt de pv door:
  • De zin van tijd te veranderen 
    (het woord dat moet veranderen is de pv)
  • De zin vragend te maken
    (het woord dat vooraan komt te staan is de pv)
  • De zin in enkelvoud of meervoud te veranderen
    (het werkwoord dat moet veranderen is de pv)
Samenstelling = 
van twee woorden één nieuw woord maken bijvoorbeeld school - boek = schoolboek

Slide 7 - Tekstslide

1.8 Spelling blz. 55
Stam
De stam is het hele werkwoord zonder -en
De stam van het werkwoord brengen is breng en de stam van het werkwoord koken is kok.

Soms moet je de stam wel even aanpassen.
Bijvoorbeeld de sam kok, passen we aan naar kook.



De ik-vorm is de (aangepaste) stam van een werkwoord
Leer het schema op blz. 56 uit je je hoofd
Begin en eind van zinnen
Een zin heeft een begin en een eind. Dat maakt het lezen van een tekst makkelijker. 
  • Een zin begint altijd met een hoofdletter.
  • Een zin heeft altijd een leesteken aan het eind: een punt, een vraagteken of een uitroepteken. 

Slide 8 - Tekstslide

"Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin."
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 9 - Quizvraag

De persoonsvorm is altijd een
A
werkwoord
B
persoon

Slide 10 - Quizvraag

werkwoord
bakken
lepel
kaasschaaf
vergiet
schillen
een

Slide 11 - Sleepvraag

VERVEN

wat is de ik-vorm?
A
verven
B
verv
C
verf

Slide 12 - Quizvraag

De ik-vorm van verhuizen is...
A
verhuis
B
verhuiz

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is geen samenstelling?
A
panoramadak
B
slaapzak
C
boekenkast
D
geheimzinnig

Slide 14 - Quizvraag

Als je iets nieuws kunt maken of bedenken ben je erg .....
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A

Slide 15 - Sleepvraag

Verwerking
Grammatica 1.7 (blz. 50)

Maak de volgende opdrachten:

2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10

Extra oefenen:
- Extra grammatica werkboek
- Test jezelf online methode
- Versterk jezelf online methode
Spelling 1.8 (blz. 55)

Maak de volgende opdrachten:

2, 3, 4, 5, 6 , 7, 8, 9 

Extra oefenen:
- Extra spelling werkboek
- Test jezelf online methode
- Versterk jezelf online methode
Woorden

  • Oefen met flitskaartjes
  • Maak zinnen met de woorden uit woorden 1 en 2
  • Zoek plaatjes bij woorden


Slide 16 - Tekstslide