Oefentoets Samen op de wereld/Waarden en normen

Oefentoets samen op de wereld
Dit is een oefentoets voor hoofdstuk 2 samen op de wereld / waarden en normen.
Maak deze nadat je geleerd hebt. 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets samen op de wereld
Dit is een oefentoets voor hoofdstuk 2 samen op de wereld / waarden en normen.
Maak deze nadat je geleerd hebt. 

Slide 1 - Tekstslide

Welke beschrijving past het beste bij het begrip uniek?
A
Mensen zijn intelligente dieren
B
Mensen zijn een combinatie van genen en opvoeding
C
Er zijn geen twee mensen hetzelfde
D
Mensen zijn anders dan dieren

Slide 2 - Quizvraag

Mensen zijn uniek, omdat ze niets gemeen hebben met dieren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Kritiek op jezelf hebben is gezond
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Bij welk voorbeeld zorg je geestelijk EN lichamelijk goed voor jezelf?
A
Als je elke dag op tijd gaat slapen
B
Als je groenten eet die je eigenlijk vies vindt
C
Als je een goed gesprek voert
D
Als je thuis helpt door klusjes te doen

Slide 5 - Quizvraag

Welke vrijheid heb je altijd?
A
Vrijheid om te vinden wat je wil
B
Vrijheid van meningsuiting
C
Vrijheid om elk beroep te doen dat je wilt
D
Vrijheid om te dragen (of niet) wat je wil

Slide 6 - Quizvraag

Waarom kun je nooit 100% vrij zijn?
A
Omdat er altijd dingen onmogelijk zijn, zoals zelf vliegen
B
Omdat anderen dan niet vrij kunnen zijn
C
Omdat er jaloerse mensen bestaan
D
Omdat sommige mensen in de gevangenis horen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de beste beschrijving van onverschilligheid?

A
De verschillen tussen mensen waarderen
B
Iemand de hele tijd controleren
C
Iemand vrij laten
D
Geen interesse in iemand tonen

Slide 8 - Quizvraag

Welke van de volgende zinnen verwoordt "de gulden regel"?
A
je moet elkaar respecteren
B
je moet aardig zijn voor iedereen
C
als je iets leuk vind moet je dat niet bij een ander doen
D
wat je zelf niet leuk vindt, doe dat ook niet bij anderen

Slide 9 - Quizvraag

Als de trein aankomt, wacht je tot de mensen uitgestapt zijn, voordat jij instapt.Welke waarde?
A
Liefde
B
Gezondheid
C
Geduld
D
Gehoorzaamheid

Slide 10 - Quizvraag

Als de kassière je teveel geld teruggeeft, dan zeg je dat en geef je dat weer terug.
A
Milieubewustheid
B
Vrede
C
Gulheid
D
Eerlijkheid

Slide 11 - Quizvraag

Welke norm hoort NIET bij de waarde: Behulpzaamheid?
A
Als een oudere valt, help je hem of haar overeind.
B
Als je een kind alleen ziet, help je hem zijn ouders zoeken
C
Als iemand zijn auto niet start, loop je snel weg
D
Iemand die zijn boodschappen laat vallen, help je met oprapen

Slide 12 - Quizvraag

Welke norm hoort niet bij de waarde: Respect voor anderen?
A
Als iemand struikelt, ga je lachen.
B
Als iemand een presentatie geeft, ben je stil.
C
Iemand uitlachen is niet leuk.
D
Schelden met kanker doe je niet.

Slide 13 - Quizvraag

Welke waarde hoort bij de norm:Als je iets gestolen hebt, dan wordt je daarvoor gestraft.
A
Rechtvaardigheid
B
Optimisme
C
Liefdadigheid
D
Macht

Slide 14 - Quizvraag

Hoofdwaarden van Nederland
Tolerantie
Gelijkheid
Democratie
Vrijheid
Vrede
Beleefdheid
Gezondheid
Eerlijkheid
Familie
Gelukkig zijn

Slide 15 - Sleepvraag