hoofdstuk 18

hoofdstuk 18
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

hoofdstuk 18

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vragen?
hoofdstuk 13 t/m 17??

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nu 2 paragraven en maandag laatste 2

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betalingsbalans

De geldstromen m.b.t. de handel staan op de betalingsbalans.

Ook andere geldstromen van en naar het buitenland (bijvoorbeeld beleggingen) staan op de betalingsbalans.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betalingsbalans 1
Lopende rekening
  • Goederenrekening
  • Dienstenrekening
  • Primaire inkomensrekening
  • Secundaire inkomensrekening

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betalingsbalans 2
Kapitaalrekening/financiële rekening
  • internationale beleggingen
  • internationale krediet verlening
  • directe investeringen buitenland

Sluitpost toename/afname officiële reserves (valutavoorraad)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exportquote en importquote
Hoe hoger exportquote + importquote, hoe meer open de economie is

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekort/overschot op de Lopende rekening met het buitenland
Export > Import, dan is er een overschot op de lopende rekening.

Import > Export, dan is er een tekort op de lopende rekening.

(S-I) + (B-O) = (E-M)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Internationale handel nodig?


Zonder internationale handel bestaat de hamburger van 
Mc Donalds niet. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Factoren
1. Natuurlijke omstandigheden
2. Loonkosten
3. Infrastructuur
4. Historische oorzaken

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relatieve kostenvoordeel tov ander

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comperatieve kostenvoordelen
Om te kijken wie nu het comparatieve (relatieve) voordeel op welk product heeft, kunnen we het beste kijken naar de opofferingskosten in het eigen land.
NL
opk
Jap
opk
com
25
1/2 voe
10
1/4 voe
voe
50
2 comp
40
4 comp

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Globalisering
Globalisering
  • De toenemende vrije wereldhandel.

Internationale arbeidsverdeling
  • Een product wordt gemaakt en geëxporteerd door het land dat dit het beste en/of het goedkoopste kan.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Protectie = bescherming
De Europese Unie probeert de eigen economie en
werkgelegenheid te beschermen = (protectie).
Dit doen ze met protectiemaatregelen:
  1. Invoerrechten
  2. Contingentering
  3. Invoerverbod
  4. Exportsubsidies (export bevorderen)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadelen protectie:


- inflatie
- tegenmaatregelen
- daling internationale arbeidsverdeling en welvaart

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen maken
18.9

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken in de les/huiswerk
18.7/18.8/18.10/18.11/18.12

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 2
vragen?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wisselkoersen
Ontstaan door vraag en aanbod (bij flexibele)

Appreciatie = stijging wisselkoers
Depreciatie = daling wisselkoers 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betalingsbalans en wisselkoers

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wisselkoers € stijgt


producten eurozone
duurder


minder export
meer import


wisselkoers € daalt


producten eurozone
goedkoper


meer export
minder import


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rente en wisselkoers
  • Rente in eurozone stijgt --> trekt buitenlandse beleggers aan --> vraag naar euro stijgt --> wisselkoers euro stijgt. 

  • Rente in eurozone stijgt --> beleggingen uit eurozone in buitenland daalt --> aanbod van euro's op de valutamarkt daalt --> wisselkoers stijgt. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaste wisselkoers

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

intervenieren
De eigen munt komt boven de bandbreedte uit. WK is te hoog. CB gaat eigen munt op grote schaal verkopen. WK daalt (devaluatie).
Komt de munt onder de bandbreedte dan gaat de CB eigen munt aankopen WK stijgt (revaluatie)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trilemma
Zijde A: een eenzijdige rentewijziging leidt in combinatie met vrij verkeer tot een wisselkoersverandering, waardoor de vaste wisselkoersen niet zijn te handhaven 
Par 3.5.3 Trilemma monetair beleid

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trilemma
Zijde B: Om een vaste wisselkoersen te handhaven  bij een eenzijdige rentewijziging, moet het vrije kapitaalverkeer aan banden worden gelegd.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trilemma
Zijde C: Als een vaste wisselkoers samen moet gaan met vrij kapitaalverkeer, dan moet de vaste wisselkoers worden gehandhaafd  door interventie op de valutamarkt. De interventie zal de oorspronkelijke rentewijziging teniet doen, waardoor zelfstandig monetair beleid niet werkt.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trilemma en Eurozone
  • 1 interne markt > vrij kapitaalverkeer > bedreiging voor vaste wisselkoersen
  • Oplossing: één gemeenschappelijke munt > eurolanden hebben zelfstandig monetair beleid opgegeven > één centrale bank de ECB

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen samenwerking landen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EMU
Een muntunie heeft als voordeel dat wisselkoersschommelingen worden voorkomen waardoor financiële stabiliteit kan worden bevorderd;
  
Een muntunie heeft als nadeel dat economieën in de muntunie niet meer schokken kunnen opvangen via aanpassing van de wisselkoers waardoor de conjunctuurbeweging wordt versterkt;



Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Europese samenwerking
Hoe groot moet een muntunie zijn om goed te functioneren en 
aan welke voorwaarden moet die voldoen? Dit is de vraag die 
je beantwoord als je analyseert of er sprake is van een
optimaal valutagebied.

Randvoorwaarden voor een optimaal valutagebied:
  • Een hoge mate van arbeidsmobiliteit tussen landen en binnen sectoren is noodzakelijk.
  • Lonen en prijzen moeten flexibel zijn.
  • De economisch structuur van landen moet niet te eenzijdig zijn.
  • Tekorten op de begroting mogen niet teveel afwijken.
Optimaal valutagebied:
Optimale grootte van muntunie waarbij de aanpassing van de economie aan 
onevenwichtigheden optimaal is. 

Slide 31 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

samen maken
18.28

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maken in de les/huiswerk
18.7/18.8/18.10/18.11/18.12
18.25/18.26/18.27/18.29

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies