Ik ken de spelling van de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd (tt).
Ik ken de spelling van de persoonsvorm (pv) in de verleden tijd (vt).
Ik weet wat een sterk en een zwak werkwoord is.
Ik weet hoe ik het voltooid deelwoord moet vervoegen.
Ik kijk mijn eigen werkwoordspelling na met het beslisschema en verbeter dit indien nodig.