Werkwoordspelling klas 1 HV H27

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom klas 1H

Vandaag

• Kennismaking: kaartenspel, hoe was de vakantie en introductie?
  
• Belangrijk: we gaan respectvol met elkaar om en luisteren als iemand aan het woord is. 
• Hoe ziet het schooljaar voor het vak Nederlands eruit?
  
• Uitleg lesboek
• Lezen: voorlezen Lampje
  


• Werkwoordspelling

1. Uitleg beslisschema
   
2. In tweetallen aan de slag met theorie en opdrachten.
3. Bordspel werkwoordspelling in groepjes van vijf. 
   

Dit schooljaar

Wat verwachten jullie van het vak Nederlands?

Het schooljaar is verdeeld in vier perioden. 

Periode 1: 

1. Taalverzorging: werkwoordspelling (voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord, onregelmatige werkwoorden, Engelse werkwoorden). Dit wordt afgerond met een toets. Indien nodig ga je naar de Flexlessen Nederlands Spelling. 
   
2. Fictie: boekendoos of lapbook maken. De volgende les wordt deze opdracht uitgelegd. 
3. Elke les gaan we tien minuten stillezen. Binnenkort kunnen jullie een boek uitkiezen. 

Herhaling vorige les

Dit kan vandaag niet, omdat dit de eerste les is, maar zullen we voortaan wel samen bespreken. 

Lesdoelen blz. 110

• Ik ken de spelling van de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd (tt). 
• Ik ken de spelling van de persoonsvorm (pv) in de verleden tijd (vt). 
• Ik kijk mijn eigen werkwoordspelling na met het beslisschema en verbeter dit indien nodig.

Spelling persoonsvorm tegenwoordige tijd (tt)

Bekijk de instructievideo's in de volgende 2 dia's (met je oortjes in). De eerste video legt de werkwoordspelling uit. Die uitleg volgt het schema dat ik je heb gegeven. Dat schema staat in Teams. 

De tweede video leert je een trucje aan. Het trucje met "vervangen door lopen". Misschien ken je het trucje al met "smurfen"

Aan de slag

Opdrachten

Open je boek bij hoofdstuk 27 blz. 110 en lees de theorie door.

Pak je schema van de werkwoordspelling erbij en gebruik alleen het deel dat gaat over de pv tt. 

Maak opdracht: 1/2/4 en kijk ze vervolgens na. 

Je mag samenwerken met je buurman of buurvrouw, maar praat zachtjes. 

We gaan 10 minuten zelfstandig werken. Heb je een vraag, dan steek je je vinger op.

Bordspel werkwoordspelling

Eén iemand van jullie groepje pakt een bordspel met pionnen en dobbelstenen. 

Punten bijhouden op een blaadje. 

Hoe vonden jullie deze les?

Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les?

Heeft iemand vragen?

Zijn voor jou de lesdoelen behaald

Hoe heb je je werkwoordspelling nagekeken en hoe ging dit?

Begeleidingsgroep:

Wat is een werkwoord? Noem een voorbeeld. 

Wat is de ik-vorm en de stam van verven, verhuizen, antwoorden?

Noem van de volgende werkwoorden de hij-vorm in tegenwoordige tijd: proeven, lopen, vinden.

Noem van de volgende werkwoorden de hij-vorm in verleden tijd: antwoorden, verhuizen. 

Wat is het verschil tussen een sterk en een zwak werkwoord? Noem een voorbeeld. 

Volgende les

• Uitleg opdracht fictie: boekendoos of lapbook.
  
• We gaan verder met werkwoordspelling.
• Misschien kunnen we dan een leesboek uitkiezen.