3BA 15042021 Woordenschat

Welkom!

Welk woord zoek ik?

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Welk woord zoek ik?

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen/planning
Lesdoelen:
  • De betekenis van woorden met meerdere betekenissen afleiden uit de tekst.
  • De betekenis van een onbekend woord in de tekst of in een woordenboek vinden.
  • De betekenis van alle woorden en uitdrukkingen kennen uit dit hoofdstuk.
  • Overdrijving en ironie herkennen
Planning:
  1. Quizje/nakijken
  2. Uitleg overdrijving en ironie
  3. Zelfstandig werken
  4. Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Welke betekenis heeft het woord 'beslist' in de zin 'Ik ben het hier beslist niet mee eens.'
A
absoluut
B
gemaakte keuze

Slide 3 - Quizvraag

Welk werkwoord past in de zin? Wat is de juiste betekenis van de zin?

Het gras wordt hem voor de voeten ...
A
gegooid Hij wordt opgezadeld met al het werk
B
gesmeten Hij krijgt de schuld van alles
C
geduwd Hij moet het probleem oplossen
D
weggemaaid Hij kan niets meer doen, alles is al gedaan

Slide 4 - Quizvraag

Geef de betekenis: Het over een andere boeg gooien.
A
Het op een andere manier proberen.
B
Iemand opnieuw het voor je laten doen.
C
Er met een leugen vanaf proberen te komen.
D
Iets weggooien

Slide 5 - Quizvraag


A
IEMAND AAN HET LIJNTJE HOUDEN
B
IEMAND BIJ DE HALSBAND HEBBEN
C
IEMAND VASTHOUDEN
D
IEMAND EEN LIJNTJE LATEN TREKKEN

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent verteren?
A
Verwerken Verbruiken Vergaan
B
Verwerken Opmaken Kapot gaan
C
Verbruiken Verwerken Kapot gaan
D
Opmaken Verwerken Vergaan

Slide 7 - Quizvraag

'Geboeid vertelde de leerling een boeiend verhaal.'
Wat is hier aan de hand?
A
De leerling heeft handboeien om
B
De leerling vertelt een interessant verhaal
C
Handboeien + interessant verhaal
D
De leerling loopt vrij rond en zegt niks

Slide 8 - Quizvraag

vele malen is?
A
steeds weer, voortdurend, zonder pauze
B
ten minste, niet minder dan
C
heel wat, veel keer
D
overblijvend

Slide 9 - Quizvraag

Het tegenovergestelde van stabiel is....?
A
labiel
B
verwend
C
wankel
D
chaotisch

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent recyclen?
A
hergebruiken
B
wergwerpartikelen
C
veel fietsen
D
weinig fietsen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor
STABIEL?
A
gezellig
B
stevig
C
voordelig
D
eerlijk

Slide 12 - Quizvraag

De beenbreuk is erg gecompliceerd: De arts zal deze breuk niet makkelijk kunnen herstellen
gecompliceerd:
A
gek
B
grappig
C
serieus
D
moeilijk

Slide 13 - Quizvraag

Uitleg overdrijving en ironie (blz. 174)
Overdrijving:
Deze les duurt echt een eeuwigheid!
Ironie:
Goh, wat geweldig, deze les is nog maar net begonnen dus we kunnen nog heel lang van uw stem genieten!

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
Huiswerk
basis, blz. 174: startopdracht en 1, 2 en 4
kader, blz. 121: opdracht 1 t/m 3

Slide 15 - Tekstslide



Vragen?

m.marinus@cvo-nf.nl
Tot de volgende!
Lesdoelen?
  • De betekenis van woorden met meerdere betekenissen afleiden uit de tekst.
  • De betekenis van een onbekend woord in de tekst of in een woordenboek vinden.
  • De betekenis van alle woorden en uitdrukkingen kennen uit dit hoofdstuk.
  • Overdrijving en ironie herkennen

Slide 16 - Tekstslide