3.
Een initiaalwoord bestaat ook uit de
eerste letters van een naam of woordgroep en schrijf je ook
zonder punten, maar in tegenstelling tot een letterwoord spreek je het uit als
losse letters:
– btw: belasting over de toegevoegde waarde, NS: Nederlandse Spoorwegen
4. Een verkorting is opgebouwd uit een of meer (delen van) lettergrepen. Je spreekt een verkorting uit als een woord:
– airco (airconditioning), wifi (wireless fidelity), horeca (hotel restaurant café), bevo
5. Een symbool is een notatie van een wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta. Je spreekt een symbool uit als het woord waar het voor staat.
De schrijfwijze is nationaal of internationaal afgesproken. Dit geldt ook voor het gebruik van hoofdletters of kleine letters. Een symbool schrijf je zonder punt:
– V (volt), ml (milliliter), GB (gigabyte).