Cursus 1 §5 tekstverbanden en signaalwoorden

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

  • Herhaling vorige les
  • Leerdoelen §5
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Wat doet iemand als hij je gaat instrueren?
A
Hij wil zijn mening duidelijk maken
B
Hij gaat je iets leren
C
Hij wil jou overtuigen

Slide 5 - Quizvraag

Met welke tekst wil iemand jou tot handelen aanzetten?
A
stripverhaal
B
nieuwsbericht
C
reclametekst
D
een mop

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil je iets leren of uitleggen (instrueren)
B
De schrijver wil je iets laten doen (activeren)
C
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Slide 7 - Quizvraag


  • Je kunt tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
Lesdoelen

Slide 8 - Tekstslide

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
Aantekeningen

Slide 9 - Tekstslide


Signaalwoorden..
A
Verwijzen naar iets in de tekst.
B
Geven aan dat iets van iemand is.
C
Geven een eigenschap aan.
D
Geven een verband aan in de tekst.

Slide 10 - Quizvraag

Uitlegfilmpje!

Slide 11 - Tekstslide

Tekstverband & signaalwoorden 

tekstverband
signaalwoorden
opsomming
ten eerste, ten tweede, ten slotte, ook, verder, en

tijdsvolgorde (chronologie)
vroeger, later, nu, eerst, vervolgens, terwijl, intussen, daarna, nadat

voorbeeld of uitleg
bijvoorbeeld, zoals, als, denk aan

Slide 12 - Tekstslide

Tekstverband & signaalwoorden 

tekstverband
signaalwoorden
tegenstelling
maar, hoewel, echter, toch, daarentegen, aan de ene kant … aan de andere kant
oorzaak-gevolg
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is
conclusie
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al

Slide 13 - Tekstslide

Tekstverband & signaalwoorden 

tekstverband
signaalwoorden
doel-middel
zodat, om te, door middel van, met behulp van

voorwaarde
als (… dan), indien, tenzij, wanneer, mits

Slide 14 - Tekstslide

Doel-middel
Bij het tekstverband doel-middel gaat het om het bereiken van een bepaald doel. Hiervoor is een middel nodig.

Bijvoorbeeld: Ik ga vanavond vroeg naar bed, zodat ik morgen fit ben voor de wedstrijd.
Doel: fit zijn voor de wedstrijd
Middel: vroeg naar bed gaan

Slide 15 - Tekstslide

Voorwaarde
Het tekstverband voorwaarde geeft aan wat nodig is voordat iets anders kan gebeuren. 

Bijvoorbeeld: Ik blijf in conditie, als ik voldoende sport.

Slide 16 - Tekstslide

  • Wat: Maak opdracht 1, 2, en 3 van cursus 1 paragraaf 5 blz. 32 t/m 35.
  • Hoe: individueel
  • Hulp: lesboek, aantekeningen, mevrouw de Vries
  • Tijd: timer
  • Klaar?: werk verder aan opdracht 5 en 6 van  paragraaf 5.
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin: In een democratie zijn er behalve verkiezingen, ........... vrijheid van meningsuiting en vrije pers.

A
ook
B
daarom
C
dus
D
vervolgens

Slide 18 - Quizvraag

Welk signaalwoord past in de zin:
Een appel is ................................ tot een banaan rond en hard.

A
in tegenstelling tot
B
ondanks
C
evenals
D
behalve

Slide 19 - Quizvraag

Welk signaalwoord past in de zin:
Iedere partij heeft een eigen mening over het onderwijs, .... de leraren moeten meer salaris krijgen.
(voorbeeld - toelichting)
A
aangezien
B
omdat
C
want
D
zoals

Slide 20 - Quizvraag

Voordat ze het vliegtuig mochten betreden werden de paspoorten gecontroleerd.
Wat is het signaalwoord?

Slide 21 - Open vraag

Welk tekstverband is dit?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

  • Leerdoelen §5
  • Herhaling vorige les
  • opdracht 4 maken 
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 25 - Tekstslide


  • Je kunt tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
Lesdoelen

Slide 26 - Tekstslide

Ik eet geen vlees, toch lijkt het mij wel heel lekker.
Wat voor een soort signaalwoord is TOCH?
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Volgorde
D
Tijd

Slide 27 - Quizvraag

Mijn zusje vindt een pretpark niet leuk, omdat ze nergens in durft.
Wat voor een soort signaalwoord is OMDAT?
A
Conclusie
B
Reden
C
Tegenstelling
D
Opsomming

Slide 28 - Quizvraag

De docent is vandaag ziek. De les gaat dus niet door.
A
Redengevend
B
Concluderend
C
Oorzaak-gevolg
D
Toelichtend

Slide 29 - Quizvraag

Welk verband herken je in de laatste zin van alinea 3?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologisch
D
toelichtend

Slide 30 - Quizvraag

Opdracht 4
fragment bekijken
vragen maken
bespreken 

Slide 31 - Tekstslide

  • Wat: Maak paragraaf 5 van cursus 1 af blz. 32 t/m 35. (Behalve opdracht 7 en 8)
  • Hoe: individueel
  • Hulp: lesboek, aantekeningen, mevrouw de Vries
  • Tijd: timer
  • Klaar?: opdracht 7 alleen maken. 
timer
15:00

Slide 32 - Tekstslide

Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband "opsommend"?
A
Ook
B
Alles bij elkaar
C
Al met al
D
Zoals

Slide 33 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort dit signaalwoord?
DAARNA
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Tijdsvolgorde
D
Concluderend

Slide 34 - Quizvraag

Wat is het signaalwoord voor het opsommend tekstverband in deze zin?
'Amsterdam is ook een mooie stad!'
A
is
B
ook
C
en
D
stad

Slide 35 - Quizvraag

In de zomervakantie had ik een bijzonder aardig baantje, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.
Wat is het signaalwoord?

Slide 36 - Open vraag

Welk tekstverband is dit?

Slide 37 - Open vraag

Extra les

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 40 - Tekstslide

  • Leerdoelen §5
  • Uitlegfilmpje
  • Opdracht maken
  • Afsluiting

Slide 41 - Tekstslide


  • Je kunt tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
Lesdoelen

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

  • Wat: Maak de online wikiwijs om te oefenen met tekstverbanden en signaalwoorden.
  • Hoe: individueel
  • Hulp: lesboek, aantekeningen, mevrouw de Vries
  • Tijd: timer
  • Klaar?: lees verder in je leesboek
timer
15:00

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Link

  • Wat: Zoek een tekst uit. Beantwoord de vragen op het werkblad.
  • Hoe: tweetallen
  • Hulp: lesboek, aantekeningen, mevrouw de Vries
  • Tijd: timer
  • Klaar?: lees verder in je leesboek
timer
15:00

Slide 46 - Tekstslide