Cursus 1 §1 herhaling leesvaardigheid

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

  • Kennen kunnen
  • Belang leesvaardigheid
  • Geheugen opfrissen
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

  • Leesvaardigheid
  • Alinea's
  • Onderwerp, deelonderwerp
  • Oriënterend lezen
  • Globaal lezen
  • Precies lezen
  • Teksten op verschillende manieren lezen.
  • Onderwerp uit de tekst kunnen halen.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom?
  • Nederlandse jongeren lezen steeds minder vaak en met minder plezier langere teksten of boeken. Hierdoor is de leesvaardigheid van leerlingen in het vo de afgelopen jaren sterk gedaald.

  • Goed kunnen lezen is belangrijk voor het succes van leerlingen op school en in de samenleving. Onvoldoende leesvaardigheid kan tot schooluitval en maatschappelijke achterstand leiden. 



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Geheugen opfrissen
  • Oriënterend, globaal en precies lezen
  • Onderwerp van de tekst bepalen
  • Alinea's en deelonderwerpen
  • Verbanden en signaalwoorden deel 1: je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen, tijdsvolgorde en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen.





Slide 7 - Tekstslide

Wat is een alinea?

Slide 8 - Open vraag

Wat is een deelonderwerp?
A
Een klein deel van het onderwerp
B
Een onderwerp om te delen
C
Het onderwerp van een tekst
D
De belangrijkste informatie

Slide 9 - Quizvraag

Waar vind je vaak de belangrijkste informatie in een anlinea?
A
Het middenstuk
B
De eerste zin
C
In de titel
D
De eerste en de laatste zin

Slide 10 - Quizvraag

Hoe veel alinea's heeft
deze tekst?

Slide 11 - Open vraag

  • Wat: stappenplan 'lezen' blz. 232 in je lesboek lezen. Schrijf in je schrift de drie verschillende soorten van lezen met de kenmerken erbij.
  • Hoe: individueel
  • Hulp: mevrouw de Vries
  • Tijd: 7 min
  • Uitkomst: bespreken
  • Klaar?: neem blz. 10 in je lesboek door.
timer
7:00

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link

  • Wat: Lees de tekst 'Huizentekort' oriënterend. Maak daarna de vragen die erbij horen
  • Hoe: individueel
  • Hulp: mevrouw de Vries
  • Tijd: 10 min
  • Uitkomst: bespreken
  • Klaar?: Lees de tekst globaal en maak de vragen die erbij horen. 
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een alinea?

Slide 16 - Open vraag

Wat is een deelonderwerp?
A
Een klein deel van het onderwerp
B
Een onderwerp om te delen
C
Het onderwerp van een tekst
D
De belangrijkste informatie

Slide 17 - Quizvraag

Waar kijk je naar bij oriënterend lezen?

Slide 18 - Open vraag

Wat hoort bij globaal lezen?
A
Titel en tussenkopjes lezen.
B
Signaalwoorden opzoeken.
C
De eerste en laatste zin van de alinea's lezen.
D
Deelonderwerpen van de alinea's.

Slide 19 - Quizvraag

Je hebt iets aan deze
tekst als je wilt weten:
A
Hoe je kunt zien dat iemand blij is met zijn cadeau.
B
Wat de reactie is van iemand die niet blij is met het cadeau.
C
Wat een psycholoog is.
D
Wat voor cadeaus je beter niet kunt geven.

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

  • Herhaling vorige les
  • Kennen kunnen
  • Geheugen opfrissen: tekstverbanden en signaalwoorden
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een alinea?

Slide 24 - Open vraag

Wat is een deelonderwerp?
A
Een klein deel van het onderwerp
B
Een onderwerp om te delen
C
Het onderwerp van een tekst
D
De belangrijkste informatie

Slide 25 - Quizvraag

Waar kijk je naar bij oriënterend lezen?

Slide 26 - Open vraag

Wat hoort bij globaal lezen?
A
Titel en tussenkopjes lezen.
B
Signaalwoorden opzoeken.
C
De eerste en laatste zin van de alinea's lezen.
D
Deelonderwerpen van de alinea's.

Slide 27 - Quizvraag

Je hebt iets aan deze
tekst als je wilt weten:
A
Hoe je kunt zien dat iemand blij is met zijn cadeau.
B
Wat de reactie is van iemand die niet blij is met het cadeau.
C
Wat een psycholoog is.
D
Wat voor cadeaus je beter niet kunt geven.

Slide 28 - Quizvraag

  • Precies lezen
  • Tekstverbanden: opsomming, tijdsvolgorde, voorbeeld
  • signaalwoorden
  • Een tekst precies lezen
  • De verbanden opsomming, tijdsvolgorde en voorbeeld in een tekst herkennen aan de hand van signaalwoorden.
  • Benoemen welke signaalwoorden bij welke tekstverbanden horen.

Slide 29 - Tekstslide

Tekstverband & signaalwoorden 
klas 2B/K
tekstverband
signaalwoorden
opsomming
ten eerste, ten tweede, ten slotte, ook, verder, en

tijdsvolgorde (chronologie)
vroeger, later, nu, eerst, vervolgens, terwijl, intussen, daarna, nadat

voorbeeld of uitleg
bijvoorbeeld, zoals, als, denk aan

Slide 30 - Tekstslide

  • Wat: Lees de tekst 'Huizentekort' precies. Maak daarna de vragen die erbij horen
  • Hoe: individueel
  • Hulp: mevrouw de Vries
  • Tijd: 15 min
  • Uitkomst: bespreken
  • Klaar?: Ga naar je online boek en maak de opdrachten van Cursus 1 meer dan lezen §1 herhaling leerjaar 2 bk. 
timer
15:00

Slide 31 - Tekstslide

Bij welk tekstverband horen:
'Ten eerste, ten tweede, ten derde....'
A
voorbeeld
B
tijdsvolgorde
C
opsomming

Slide 32 - Quizvraag

Wat is dit voor tekstverband?
'zoals, denk aan...'
A
tijdsvolgorde
B
voorbeeld
C
opsomming

Slide 33 - Quizvraag

Wat is dit voor tekstverband?
'vroeger, later, nu, daarna'
A
tijdsvolgorde
B
voorbeeld
C
opsomming

Slide 34 - Quizvraag

Maak een zin met het woord 'terwijl' .

Slide 35 - Open vraag

Maak een zin met het woord 'zoals' .

Slide 36 - Open vraag

Uit hoeveel alinea's bestaat deze tekst? 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

  • Herhaling vorige les
  • Kennen kunnen
  • herhaling leerjaar 2
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 39 - Tekstslide


Signaalwoorden..
A
Verwijzen naar iets in de tekst.
B
Geven aan dat iets van iemand is.
C
Geven een eigenschap aan.
D
Geven een verband aan in de tekst.

Slide 40 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een opsommend tekstverband?
A
Zoals
B
Ten slotte
C
Tegenover
D
Denk aan

Slide 41 - Quizvraag

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'tijdsvolgorde'?
A
eerst
B
ten slotte
C
daarna
D
denk aan

Slide 42 - Quizvraag


Zoek tekstverband:
Vroeger hield hij van pasta, tegenwoordig houdt hij meer van pizza.n.
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Tijdsvolgorde
D
Concluderend

Slide 43 - Quizvraag

'Vervolgens' is een signaalwoord, horend bij een tekstverband "tijdsvolgorde".
A
Waar
B
Niet waar

Slide 44 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort dit signaalwoord?
DAARNA
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Tijdsvolgorde
D
Concluderend

Slide 45 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband "opsommend"?
A
Ook
B
Alles bij elkaar
C
Al met al
D
Zoals

Slide 46 - Quizvraag

Wat is het signaalwoord voor het opsommend tekstverband in deze zin?
'Amsterdam is ook een mooie stad!'
A
is
B
ook
C
en
D
stad

Slide 47 - Quizvraag

  • Precies lezen
  • Tekstverbanden: opsomming, tijdsvolgorde, voorbeeld
  • signaalwoorden
  • Een tekst precies lezen
  • De verbanden opsomming, tijdsvolgorde en voorbeeld in een tekst herkennen aan de hand van signaalwoorden.
  • Benoemen welke signaalwoorden bij welke tekstverbanden horen.

Slide 48 - Tekstslide

  • Wat:  Ga naar je online boek en maak de opdrachten van Cursus 1 meer dan lezen §1 herhaling leerjaar 2 bk. 
  • Hoe: individueel
  • Hulp: mevrouw de Vries
  • Tijd: 15 min
  • Uitkomst: bespreken
  • Klaar?: Neem de theorie van paragraaf 2 door en maak daarna de opdrachten.
timer
15:00

Slide 49 - Tekstslide

Bespreken

Slide 50 - Tekstslide