In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Noem een aantal voorbeelden van offline media
Slide 2 - Open vraag
Bioscoopreclame is een goedkoop medium
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Een tijdschrift is een voorbeeld van
A
Printmedia
B
AV-media
C
Outdoormedia
Slide 4 - Quizvraag
Dit offline medium heeft een groot, vluchtig bereik, is relatief goedkoop, beperkt communicatievermogen
A
Website
B
Persoonlijke verkoop
C
Billboard
D
Bioscoopreclame
Slide 5 - Quizvraag
1) Welke begrippen zijn van toepassing op publiektstijdschriften? Let op! Meerdere antwoorden zijn juist. Sleep de goede antwoorden naar het vak.
Goede antwoorden
Korte levensduur
Geografische segmentatie mogelijk
Versnipperd bereik
Goed communicatievermogen
Slide 6 - Sleepvraag
Aan het eind van deze les
Leg je uit welke criteria hanteert worden voor de keuze voor een bepaald medium.
Je benoemt de verschillende rechten die er zijn binnen de marketing.
Je geeft aan welk recht van toepassing is in een bepaalde situatie.
Slide 7 - Tekstslide
Criteria medium
Oplage: dit is het aantal exemplaren dat per keer van een krant of tijdschrift in omloop wordt gebracht.
Bereik: het aantal mensen dat met het medium in contact komt.
Dekking: de doelgroep die bereikt wordt met het gekozen medium.
Slide 8 - Tekstslide
Criteria medium
Attentiewaarde: de mate waarin een communicatie uiting er in slaagt om de aandacht van het publiek te trekken.
Interactiviteit: de wisselwerking tussen de gebruiker en het medium.
Flexibiliteit: de vrijheid hebben om zelf controle te hebben over de inhoud van de boodschap, maar ook zelf bepalen wanneer, welke boodschap overgebracht wordt.
Slide 9 - Tekstslide
Rechten die van toepassing zijn binnen een organisatie.
Een organisatie heeft te maken met verschillende wetten en gedragscodes.
Wat is het verschil tussen een wet en een gedragscode?
Slide 10 - Tekstslide
Wetten in de marketing
Mediarecht: dit recht speelt op als je onderwerp van de media wordt. Denk aan het opeens verschijnen van je foto op internet of televisie.
Auteursrecht: de maker van een bepaald werk, ook wel auteur genoemd, als enige mag beslissen over de verkoop of openbaar maken van de werken die hij heeft gecreëerd.
Slide 11 - Tekstslide
Wetten in de marketing
Portretrecht: dit recht regelt dat je portret gepubliceerd mag worden, tenzij deze persoon zich hier tegen verzet.
Merkenrecht: het doel van merkenrecht is het beschermen van het merk. Om te voorkomen dat een ander de tekens als merk gaat gebruiken, moet het merk geregistreerd worden.
Handelsnaamrecht: een andere onderneming mag niet dezelfde handelsnaam gebruiken als hierdoor gevaar voor verwarring ontstaat
Slide 12 - Tekstslide
Wetten in de marketing
Octrooirecht: bij een uitvinding van een product kan door middel van een octrooi vastgelegd worden dat niemand anders dan de uitvinder het product voor commerciële doelen gebruikt mag worden.
Databankenrecht: dit recht beschermt het recht op het gebruik van een databank.
Slide 13 - Tekstslide
Wetten in de marketing
Domeinnaamrecht: dit recht bepaalt wie welke rechten hebben op een domeinnaam.
Contractenrecht: het contractenrecht regelt hoe zakelijke overeenkomsten moeten worden opgesteld en wat er moet gebeuren als afspraken niet nagekomen worden.
Slide 14 - Tekstslide
Winkelketen C&A wil de naam D STR voeren voor een kledinglijn. Mag dit?
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quizvraag
Valt een idee dat je alleen in je hoofd hebt onder het auteursrecht?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quizvraag
Als jij een portret hebt laten maken, heeft de maker dan het portretrecht?
A
Nee
B
Ja
Slide 17 - Quizvraag
Webshop Sieraden.nl beëindigt haar activiteiten vanwege een faillissement. Een andere, startende onderneming wil graag, tegen betaling, het webadres overnemen.
Welk recht is hier van toepassing?
A
Auteursrecht
B
Databankenrecht
C
Domeinnaamrecht
D
Portretrecht
Slide 18 - Quizvraag
Volgens een makelaarskantoor lijkt het logo van een net gestarte concurrent te veel op het eigen logo.
Welk recht is hier in het geding?
A
Contractenrecht
B
Mediarecht
C
Merkenrecht
D
Portretrecht
Slide 19 - Quizvraag
Mag je de foto van een klasgenoot gebruiken op jouw Snap?
Ja
Nee
Slide 20 - Poll
Dit recht heeft te maken met alle communicatiemiddelen en openbare communicatie.