Writing a postcard

What comes to mind when you see the word writing?
1 / 11
volgende
Slide 1: Woordweb
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

What comes to mind when you see the word writing?

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Video

Keep in mind when writing!
  • Make sure you use the correct lay-out.
  • Make sure you write down all information that must be in your postcard.
  • Watch your spelling (je mag een woordenboek gebruiken
  • Punctuation (hoofdletters, punten, komma's en witregels)
  • Handwriting (Niet leesbaar = FOUT!)

Slide 3 - Tekstslide

How to write a postcard
  1. The greeting: Dear (name),
  2. The body: What are you going to tell?
  3. The closing phrase: Closing your postcard
  4. Signature:  End your postcard and put your name underneath.
  5. Check your postcard before sending it!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Je bent op vakantie en stuurt een ansichtkaart naar een vriend. Schrijf een ansichtkaart aan je vriend met behulp van de aanwijzingen hierboven.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de aanhef (opening) van je ansichtkaart?
A
Dearest
B
Dear
C
Hello
D
Best

Slide 7 - Quizvraag

Wat vind je terug in de kern (middenstuk) van de ansichtkaart?
A
Het begin van de ansichtkaart
B
Het einde van de ansichtkaart
C
Alle belangrijke informatie uit de opdracht
D
Zelfbedachte informatie

Slide 8 - Quizvraag

Hoe sluit je de ansichtkaart netjes af?
A
Kind regards, (Naam)
B
Best wishes, (Naam)
C
Hello, (Naam)
D
Later alligator, (Naam)

Slide 9 - Quizvraag

Wat zit er telkens tussen de opening, kern en afsluiting?
A
Een punt
B
Een komma
C
Een streep
D
Een witregel

Slide 10 - Quizvraag

How did it go?
A
Awesome!
B
Not too bad.
C
I need some more practice.
D
Horrible!

Slide 11 - Quizvraag