In welke Duitse stad wordt in 1356 het Hanzeverbond officieel opgericht ?
A
München
B
Hamburg
C
Lubeck
D
Berlijn
Slide 10 - Quizvraag
Alle Nederlandse Hanzesteden liggen langs een rivier, wat van belang is voor de schepen die af en aan varen met handelswaar. Aan welke rivier liggen de steden?
A
De Rijn
B
De IJssel
C
De Maas
D
De Waal
Slide 11 - Quizvraag
Het samenwerkingsverband De Hanze zorgt ervoor dat de aangesloten steden samen sterker zijn tegen piraten. Ook kunnen ze elkaar helpen bij stormen en schipbreuk. Wat is nog meer een voordeel van deze samenwerking?
A
Ze maken samen prijsafspraken en gaan zo prijsconcurrentie tegen
B
Ze hebben het alleenrecht op een aantal handelswaren
C
Ze hoeven geen tol te betalen als ze in elkaars steden komen
D
Het vervoer van handelswaar gaat sneller
Slide 12 - Quizvraag
Hoe heten de schepen waarmee handel gedreven wordt tussen de Hanzesteden?
A
Koggeschepen
B
Zeilboten
C
Vikingschepen
D
Hanzeboten
Slide 13 - Quizvraag
In welk product wordt niet gehandeld door de Hanze?
A
Dierenhuiden
B
Kaneel
C
Hout
D
Vis
Slide 14 - Quizvraag
Met welke voormalige Nederlandse zee staat de IJssel ten tijde van de Hanze in verbinding?
A
De Noordzee
B
De Zuiderzee
C
De Westerzee
D
De Waddenzee
Slide 15 - Quizvraag
Naast de ‘grote’ Hanzesteden als Kampen en Deventer, zijn er ook meerdere kleine plaatsen verbonden met de Hanze. Welk van de volgende plaatsen is niet aangesloten?
A
Stavoren
B
Doesburg
C
Veghel
D
Kampen
Slide 16 - Quizvraag
In de stad Deventer staat uit de tijd van de Hanze nog een ‘Waag’. Wat gebeurt hier ten tijde van de Hanze?
A
Het dient als rechtbank
B
Er worden schepen geveild
C
Er wordt geld gewogen
D
Er worden scheeponderdelen gerepareerd
Slide 17 - Quizvraag
Waarom komt er in het begin van de 16e eeuw een einde aan de Hanze?
A
De Hanze verklaart zich failliet
B
De Zuiderzee wordt drooggelegd
C
Er wordt meer over zee gehandeld
D
Er wordt meer over wegen gehandeld
Slide 18 - Quizvraag
Welke twee Nederlandse steden vormen vandaag de dag het centrum van de Nederlandse handel?
A
Amsterdam en Rotterdam
B
Rotterdam en Den Helder
C
Rotterdam en Eindhoven
D
Amsterdam en Eindhoven
Slide 19 - Quizvraag
Werktijd
Maak opdracht 6 t/m 9
Nakijken + verbeteren
timer
1:00
Lees de leerstof op blz. 135
Maak vragen + 4 antwoordmogelijkheden voor Blooket
Slide 20 - Tekstslide
Hoe zijn steden ontstaan? Leg dit in ongeveer 3 regels uit in eigen woorden.