9.5

week 7 les 2
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

week 7 les 2

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Totale winst en maximale winst
TO-TK= TW 
De totale winst is de totale opbrengsten - totale kosten
Stel:
TO = 600Q
TK = 200Q+10.000


Slide 3 - Tekstslide

TO = 600Q
TK = 200Q+10.000
Wat zijn de extra opbrengsten als ik 1 product meer maak? Dus wat is de marginale opbrengst (=MO)
A
600
B
200
C
400
D
10.000

Slide 4 - Quizvraag

TO = 600Q
TK = 200Q+10.000
Wat zijn de extra kosten als ik 1 product meer maak? Dus wat zijn de marginale kosten (MK)
A
600
B
200
C
400
D
10.000

Slide 5 - Quizvraag

TO = 600Q
TK = 200Q+10.000
Stel ik maak 1 extra product wat is dan de extra winst voor dat ene product. Dus wat is de marginale winst (MW)
A
400
B
200
C
600
D
10.000

Slide 6 - Quizvraag

Dus...........
TO = 600Q
TK = 200Q+10.000
Iedere keer als ik een extra product meer maak krijg ik extra winst. Ik zal dus zoveel mogelijk producten maken omdat de MO > MK.
Maar wat nu als ik de volgende tabel krijg?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

maximale winst
MO > MK zolang ik een extra product maak is de extra opbrengst groter dan de extra kosten en maak ik dus extra winst. IK GA DOOR MET PRODUCEREN!
MO < MK zolang ik een extra product maak is de extra opbrengst kleiner dan de extra kosten en neemt mijn winst dus af. IK GA STOPPEN MET PRODUCEREN!
als MO = MK heb ik maximale winst!!

Slide 10 - Tekstslide

oefening
we gaan in groepjes uiteen met deze opdracht.
Gebruik pen en papier.

Slide 11 - Tekstslide

Maak eerst een TO en een TK functie!

Slide 12 - Tekstslide

opgave 3

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Deze vakantie
doornemen hoofdstuk 7,8 en 9
Checklist in orde maken en
de taken.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

week 9 les 1 en 2
even naar de laatste vraag kijken (die van voor de vakantie) 
daarna doelstellingen van bedrijf herhalen

Slide 17 - Tekstslide

Maak eerst een TO en een TK functie!

Slide 18 - Tekstslide

antwoorden extra opgave

Slide 19 - Tekstslide

opgave 3 en 4

Slide 20 - Tekstslide

antwoord 5 en 6

Slide 21 - Tekstslide

7. 2p
Degressief. Als Belsnel vanwege hoge productie grote hoeveelheden stroom inkoopt bij een leverancier van stroom, kan ze korting bedingen.

Progressief. Als Belsnel veel afzet en dus veel moet produceren, kan het zijn dat het personeel meer betaald moet worden voor overuren.

Slide 22 - Tekstslide

Koppel de afkorting aan de formule.
TVK / q
TO - TK
GVK + GCK
P x q
TO =
TW =
GTK = 
GVK =

Slide 23 - Sleepvraag

Hoeveel ga je verkopen?
Waar hangt het vanaf hoeveel goederen en diensten de producenten zullen aanbieden / willen verkopen?
  • Prijs die ze ervoor krijgen 
  • Kosten die ze ervoor moeten maken 

Dus we moeten kijken naar de opbrengsten en de kosten. 

Slide 24 - Tekstslide

TK
Totale kosten (TK) = 
vaste kosten + 
variabele kosten

Slide 25 - Tekstslide

GTK 
GTK bij 1 product?
  • € 34 : 1 = € 34
GTK bij 2 producten?
  • € 64 : 2 = € 32
GTK bij 3 producten?
  • € 114 : 3 = € 38
  • Etc.

Slide 26 - Tekstslide

GTK en MK
  • Gemiddelde totale kosten => totale kosten per product dat geproduceerd is.
  • Marginale kosten => extra totale kosten voor het maken van 1 extra product.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Hoeveel gaat producent aanbieden?
  • Producent wil winst maken. En wil zoveel mogelijk winst maken (winstmaximalisatie).
  • Verschil tussen totale opbrengsten en totale kosten (TO - TK) => zo groot mogelijk.
  • Prijs is gegeven (de producent heeft er geen invloed op)
  • Hoeveel produceren om winst te maximaliseren?

Slide 29 - Tekstslide

Hoeveel de gaat producent aanbieden?
Totale opbrengsten (TO) of omzet

Gemiddelde opbrengsten


Marginale opbrengsten

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Totale winst grootst:
  • Waar afstand tussen TO en TK het grootst is.
  • Waar MO gelijk is aan MK.
  • Waarom daar?
  • Totale winst neemt toe zo lang MO groter is dan MK. Het volgende product levert dan nog meer op (MO) dan het kost (MK).

Slide 33 - Tekstslide

Break-evenpunt
  • TO precies gelijk TK
  • Winst is daar nul.
  • Prijs (GO) is daar gelijk aan kosten per product (GTK) 

Slide 34 - Tekstslide

Break-evenpunt
  • TO precies gelijk TK
  • Winst is daar nul.
  • Prijs (GO) is daar gelijk aan kosten per product (GTK) 

Slide 35 - Tekstslide

voor morgen
paragraaf 9.5 nog een keer lezen.
vragen stellen via Slack.
Nog even de winst in grafiek

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Stappenplan & MAXIMALE&WINST

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

en nu verder 

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Gegeven is de volgende kostenfunctie: TK = 2,5q + 16000
Q = eenheden geproduceerd product in stuks.
Hoe groot zijn de marginale kosten? Motiveer je antwoord

Slide 45 - Open vraag

Gegeven is de volgende kostenfunctie: TK = 2,5q + 16000
Q = eenheden geproduceerd product in stuks.
Hoe groot zijn de vaste (constante) kosten?

Slide 46 - Open vraag

Gegeven is de volgende kostenfunctie: TK = 2,5q + 16000
Q = eenheden geproduceerd product in stuks.
Hoe groot zijn de variabele kosten als er 1000 eenheden worden gemaakt? Berekening inleveren. .

Slide 47 - Open vraag

Hoe groot zijn de vaste (constante) kosten? Motiveer je antwoord

Slide 48 - Open vraag

Welke bedragen moeten bij de letters worden ingevuld? Berekening inleveren.

Slide 49 - Open vraag

  • Zet A bij de breakevenafzet
  • Zet B bij de afzet bij maximale winst
A
B

Slide 50 - Sleepvraag

Maximale winst

Slide 51 - Sleepvraag

vragen? Bekijk nu het filmpje.

Slide 52 - Tekstslide