vragen/aller

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Bonjour et bienvenue

- Luistertoets plannen (volgende les)

- Vraagwoorden

- Le verbe 'aller'

- Futur proche

Geef antwoord:
Comment tu t'appelles?

Geef antwoord: Tu as quel âge?

Geef antwoord: Tu habites où?

Antwoord: Tu es né quand?
(Je suis né(e) le 16 novembre)

	Wie
	Waarom
Qu'est-ce que
	Waar
Quand
	Hoe

De vraagwoorden

Qui

Pourquoi

Wat

Wanneer 

Où

Comment

Aller = gaan

aller

Sleep de juiste vorm van aller naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord

il/elle

nous

vous

ils/elles

tu

je

allons

vont

vais

allez

vas

va

aller

Sleep de juiste vorm van aller naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord

il/elle/on va

nous allons

vous allez

ils/elles vont

tu vas

je vais

wij gaan

zij gaan

ik ga

jullie gaan/ u gaat

jij gaat

hij/zij/men gaat

Futur proche

De toekomende tijd

De theorie:

Deel 1: vorm van gaan 

Deel 2:  heel werkwoord.

vb: ik ga eten

jij gaat werken

wij gaan slapen

In het Frans is dat hetzelfde

Jeujjjjj!!!!!! 

Geen rare uitzonderingen?

Nope!!!!

Let op!

Check this out!

ik ga eten = je vais manger

jij gaat werken = tu vas travailler

wij gaan slapen = nous allons dormir

Futur proche

Présent

je vais manger

Ella va habiter

Nous allons parler

Nous habitons

Il va sortir

Elle regarde

On parle

Vous allez voir

Vous marchez

Elle écoute 

Tu vas regarder

elles mangent

Ils vont nager

Wat is een futur proche?

1. Je donne
2. Je donner
3. Je vais donner
4. J’ai donné