3G ch3 semaine 5 leçon 2

Préparation
Log in op lessonup.app                                 
Code staat linksonder

Sur la table
-chromebook
-cahier d'activités 
-stylo
timer
2:00
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Préparation
Log in op lessonup.app                                 
Code staat linksonder

Sur la table
-chromebook
-cahier d'activités 
-stylo
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Buts de la semaine 4
Chapitre 3 Destination vacances 
  • Ik kan beschrijven wat ik in de vakantie heb gedaan 
  • Ik kan de passé composé met avoir en être gebruiken  










Slide 2 - Tekstslide

Buts de la semaine 5
Chapitre 3 Destination vacances 
  • Ik kan de belangrijkste informatie uit een film begrijpen 
  • Ik ken woorden die te maken hebben met plaatsaanduidingen en meningen 
  • Ik kan vertellen over mijn verblijf 
  • Ik kan informatie vinden in korte teksten 
  • Ik (her)ken de werkwoorden aller en faire  













Slide 3 - Tekstslide

Au travail
Blok F: 22 en 23 online
Blok E: 20 en 21
Blok F: 24 en 25

E en F af: aftekenen

L: voca E en F

timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Aller
Aller is een onregelmatig werkwoord.
=

UIT JE HOOFD LEREN

Slide 6 - Tekstslide

Futur proche
De futur proche gebruik je als iets in de nabije toekomst gaat gebeuren. Het is een vorm van het werkwoord
aller + een heel werkwoord

(Engels = going to)

Slide 7 - Tekstslide

aller




Sleep de juiste vertaling naar de Franse vorm van ALLER
il/elle va
nous allons
vous allez
ils/elles vont
tu vas
je vais
wij gaan
zij gaan
ik ga
jullie gaan
jij gaat
hij/zij gaat

Slide 8 - Sleepvraag

aller




Sleep de juiste vorm van aller naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle
nous
vous
ils/elles
tu
je
allons
vont
vais
allez
vas
va

Slide 9 - Sleepvraag

  Zet de vervoegingen van het werkwoord 'aller' in de goede volgorde.
aller
il, elle, on va
nous allons
tu vas
vous allez
ils vont
je vais

Slide 10 - Sleepvraag

Aller
je
tu
il/elle/on
vais
vas
va

Slide 11 - Sleepvraag