2M T3 BS2

Deze les:

- Bs 1, Opdr. 5, 6 en 8 bespreken
- Quiz vraag
- Bs 2 theorie
- Opdr. 1, 2, 3, 6 maken
- Hw opgeven  
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Deze les:

- Bs 1, Opdr. 5, 6 en 8 bespreken
- Quiz vraag
- Bs 2 theorie
- Opdr. 1, 2, 3, 6 maken
- Hw opgeven  

Slide 1 - Tekstslide

Welke cellen in het bloed hebben een celkern?
A
bloedplasma
B
witte bloedcellen
C
rode bloedcellen
D
bloedplaatjes

Slide 2 - Quizvraag

Lesdoelen:
2 Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

3 Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen
Het bloed vervoert nuttige stoffen naar alle cellen. Afvalstoffen uit de cellen worden door het bloed afgevoerd. Een sterk vertakt netwerk van bloedvaten bereikt alle plaatsen in je lichaam.

Slide 3 - Tekstslide

Soorten bloedvaten

Slagaders voeren bloed vanaf het hart naar de organen
- Ze hebben dikke wanden; 
- Ze kloppen mee met de hartslag.


Haarvaten zitten in de organen. 
- Hier vindt het opnemen en afgeven van stoffen plaats.


Aders voeren bloed vanaf de organen terug naar het hart
- Ze hebben een dunne wand; 
- Ze hebben kleppen.

Slide 4 - Tekstslide

Slagaders (1)
Het hart pompt het bloed in de slagaders (longslagaders en aorta), naar de organen toe
De hartkamers pompen het bloed met kracht weg, daarom is de bloeddruk in slagaders hoog
De slagaders zetten eventjes uit, dit kun je voelen aan de polsslag.

Slide 5 - Tekstslide

Slagaders (2)
De meeste slagaders liggen diep in het lichaam, zodat ze niet zo gauw beschadigd kunnen raken. 

De wand van slagaders is dik, stevig en elastisch. Ze hebben geen kleppen, behalve de halvemaanvormige kleppen aan het begin van de longslagader en aorta.

Slide 6 - Tekstslide

Aders (1)
De haarvaten komen samen in grote bloedvaten: de aders. Door de aders stroomt bloed van de organen weg, terug naar het hart (longader, bovenste onderste holle ader). De wanden zijn dunner en minder elastisch en er is geen hartslag merkbaar. Ze liggen meestal minder diep in je lichaam.

Slide 7 - Tekstslide

Aders (2)
Veel aders hebben kleppen, vooral die in je armen en benen. Hierdoor kan het bloed maar één kant op: zie de afbeelding hiernaast, het bloed in je benen kan bijvoorbeeld niet meer naar beneden maar moet naar je hart terug! 
(De spieren in je armen en benen helpen de aders leeg te drukken.)

Slide 8 - Tekstslide

Haarvaten (1)
In organen vertakken slagaders zich in steeds kleiner wordende bloedvaten, hierbij wordt de wand steeds dunner. 
Wanneer de wand één cellaag dik is, noem je het een haarvat. Haarvaten vormen in een orgaan een haarvatennet.

Slide 9 - Tekstslide

Haarvaten (2)
In de afbeelding zie je rechts in de cirkel een slagader (6), een ader (4) en een haarvatennet (3). 
Links een doorsnede van een haarvat (7), 1 is een cel, 2 de celkern. 

Haarvaten hebben een lage bloeddruk, en door de dunne wand kunnen voedingsstoffen en zuurstof naar de cellen. Koolstofdioxide en andere afvalstoffen neemt een haarvat weer mee.

Slide 10 - Tekstslide

Langs welke bloedvaten stroomt je bloed?
Slagaders zijn genoemd naar het orgaan waar ze naartoe lopen.
  

Aders zijn genoemd naar het orgaan waar ze vanaf lopen.


Bloed gaat via de longslagader en longader door de kleine bloedsomloop.


Bloed gaat via de aorta, bloedvaten van de organen en de holle ader door de grote bloedsomloop.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
BS 2 goed lezen
Opdracht 1, 2, 3 en 6 maken 
22 januari 7e uur

Slide 13 - Tekstslide