TM MOD 2 Cellen, weefsels en organen

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZZO.3SA
5
Spijsverteringsstelsel
A4
Ziekte Spijsvertering
P8
6
TM
-
7
Voedingsleer
Urinewegstelsel
A5
8
Ziekte urinewegen
P9
Vochtbalans
9
Uitloop/herhaling/TM
Uitloop/herhaling/TM
Wk
1
Kennismaken orientatie anatomie
Cellen en weefsels
A2
2
Huid
A3
Huidziekten
P11
3
Infecties en tumoren
P3
TM
4
Bewegingsstelsel
A8
Gewrichts-
ziekten
P10

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Na deze lessen weet je: 
  1. Hoe een cel is opgebouwd
  2. Hoe celdeling werkt
  3. Welke vier basistypen weefsel er zijn, wat hun taken zijn en welke kenmerken ze hebben

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zouden jullie over cellen moeten leren?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cel basis
  1. Celwand
  2. Celkern
  3. Cytoplasma

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celwand
Andere naam = celmembraan​

  • grens binnen/buiten cel 
  • uitwisseling stoffen met omgeving
  • “semi-permeabel” (selectief doorlatend)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cytoplasma
Cytoplasma = werkplaats van een cel​
Water 70% + vet, eiwit, koolhydraat, vitamine, ​zuurstof, mineralen​

In het cytoplasma zitten celonderdelen = organellen
Voeren celstofwisseling uit. 
Elk organel eigen taak




Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celkern
De meeste cellen hebben een celkern = informatie voor leven


Vloeistof + kernlichaampjes + chromosomen

Slide 8 - Tekstslide

Elke lichaamscel bezit een kern behalve de rode bloedcel.
Ook cellen met meerdere kernen zoals spiercellen en cellen van skelet
Chromosomen
Bevatten DNA​

Erfelijke eigenschappen​

23 paren (= 46 chromosomen)​
=> 22 normaal​
=> 1 ‘geslachtschromosoom’​

Vrouw = XX​
Man = XY​





Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Teken zelf een cel met daarin:

  • Celmembraan
  • Cytoplasma
  • Celkern
  • Chromosomen



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intracellulaire vloeistof

Vloeistof binnen in de cel 

(cytoplasma)
Extracellulaire vloeistof

Vloeistof buiten de cel

Bestaat uit:
Bloedvocht, hersen-ruggenmergvocht, lymfevocht en weefselvocht.

Weefselvocht: tussen de cellen (intercellulaire vloeistof)

Slide 11 - Tekstslide

Weefselvocht bevochtigd alle cellen behalve buitenste huidlaag. Zorgt dat de cel voedsel krijgt en voert zijn afvalstoffen af 
Homeostase
Letterlijk: gelijk blijven

Omstandigheden in de cel en lichaam moeten gelijk blijven.

Veel controle en regelsystemen in het lichaam

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Passieve uitwisseling stoffen
Diffusie
Opgeloste stoffen gaan vanuit een plaats met een hoge concentratie naar plaats met een lagere concentratie. 

Osmose
De stoffen blijven op hun plaats, maar nu verplaatst de oplossingsvloeistof

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actieve uitwisseling stoffen
Hulpstoffen (vervoerseiwitten) nodig voor uitwisseling
Dit kost een cel energie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Celdeling
Voor: 
  1. Groei​
  2. Vervangen oude cellen​
  3. Reparatie 




Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celdeling
2 manieren:
Mitose 
Meiose

Filmpje: Zet na de film het verschil is tussen mitose en meiose op papier. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Mitose
  • Kerndeling​
  • Maakt normale cellen​
  • 46 chromosomen


Meiose
  • Reductiedeling​
  • Maakt eicellen / zaadcellen ​
  • 23 chromosomen


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weefsels
Groep cellen die op dezelfde manier zijn opgebouwd en op dezelfde manier werken.
4 basistype:
  1. Dekweefsel
  2. Bindweefsel
  3. Spierweefsel
  4. Zenuwweefsel

Slide 20 - Tekstslide

 Een andere naam voor dekweefsel is epitheelweefsel. Epi betekent in dit verband buiten. Epitheelweefsel kun je in twee hoofdgroepen onderscheiden: bedekkend epitheel en klierepitheel
Opdracht. Vul in:
Kenmerken
Soorten
Taken
Bouw
Dekweefsel
Bindweefsel
Spierweefsel
Zenuwweefsel

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maak de tabel thuis af.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies