AF Les 2 Cellen

Welkom!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
  • Woordenschrift? 
  • Verwerkingsopdracht Thieme?
  • Opbouw van de cel

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt uitleggen: 
1. hoe het celmembraan, het cytoplasma en de celkern zijn opgebouwd en wat hun functie is.
2. hoe cellen stoffen kunnen uitwisselen met hun omgeving via diffusie, osmose en op een passieve en actieve manier.
3. waarom het belangrijk is dat cellen zich delen en hoe de celdeling verloopt 
 4. waarin de celdeling van lichaamscellen verschilt van die van geslachtscellen.
  1. Hoe een cel is opgebouwd
  2. Hoe celdeling werkt

  3. Welke vier basistypen weefsel er zijn, wat hun taken zijn en welke kenmerken ze hebben

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cellen zijn vergelijkbaar met legoblokjes
Cellen zijn kleine bouwstenen waarmee je een lichaam kunt bouwen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cel

Slide 5 - Tekstslide

Het membraan is een dun, doorlaatbaar vlies, gebouwd om bepaalde stoffen goed te laten passeren. Het celmembraan is dus selectief doorlatend (semipermeabel). Niet alle stoffen kunnen erdoorheen. Stoffen die van buiten naar binnen worden getransporteerd, zijn stoffen die de cel nodig heeft om te kunnen functioneren, zoals voedingsstoffen en zuurstof. Deze stoffen worden opgenomen uit het weefselvocht waardoor alle cellen worden omgeven. Daarnaast kunnen stoffen worden afgevoerd die niet meer nodig zijn: de afbraakproducten. De stoffen worden doorgelaten via buisvormige openingen.

Het cytoplasma kun je zien als 'de werkplaats' van een cel. Het bestaat voor het grootste deel uit water (70 tot 80%). Het overige deel bevat stoffen als eiwitten, vetten, suikers en zouten. Tussen deze stoffen vinden veel chemische reacties plaats. Dit is de stofwisseling van de cel. Om de stofwisseling te ondersteunen, bevinden zich in het cytoplasma kleine orgaantjes. Dit zijn de organellen. Ieder organel heeft zijn eigen specifieke taak in de werkplaats van de cel. Het grootste organel is de celkern. 
De cel is vergelijkbaar met een boterhamzakje. Het zakje stelt dan de celmembraan voor en het water het cytoplasma

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De celkern zorgt voor zelfregulatie en zelforganisatie in de cel. De celkern wordt omgeven door de kernmembraan

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celmembraam

Buitenste grenslaag van de cel
Zorgt ervoor dat de samenstelling van het celplasma constant blijft

Schermt de celinhoud af van de buitenwereld


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cytoplasma
Water waarin stoffen zijn
opgelost en waar de 
organellen in drijven. 

Dit is een INTRAcellulaire
vloeistof. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn cellen? en kun je voorbeelden geven

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Intracellulaire vloeistof

Vloeistof binnen in de cel 
(cytoplasma)


Extracellulaire vloeistof

Vloeistof buiten de cel


Extracellulaire stof:
- Bloedvocht
- hersenruggemergvocht
- lymfevocht
- Weefselvocht
60% uit water
38% in de cellen

Slide 11 - Tekstslide

Weefselvocht bevochtigd alle cellen behalve buitenste huidlaag. Zorgt dat de cel voedsel krijgt en voert zijn afvalstoffen af 
Onderdelen van de celstofwisseling
Elke cel moet voedingstoffen opnemen en energie produceren, en gebruikt hiervoor energie (glucose) en zuurstof 02, daarnaast moet hij zijn afvalstoffen kwijtraken. 

Onderdelen van de celstofwisseling zijn:
het vrijmaken van energie uit voedingstoffen
bouwstoffen op de goede plaats inbouwen in de cellen en in de substantie tussen de cellen in
verwerken van afvalstoffen
aanleggen van reserves
reserves aanspreken als er gebrek is aan aanvoer van voeding
De volgende orgaanstelsels spelen hierin een rol: spijsverteringsstelsel, de bloedsomloop, de longen, de nieren, de huid. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De stoffen die de cel nodig heeft
  • voedingstoffen
  • koolhydraten
  • eiwitten
  • vetten
  • vitamines
  • mineralen
  • zuurstof
  • hormonen 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actieve uitwisseling stoffen
Hulpstoffen (vervoerseiwitten) nodig voor uitwisseling
Dit kost een cel energie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Passieve uitwisseling stoffen
Diffusie
Opgeloste stoffen gaan vanuit een plaats met een hoge concentratie naar plaats met een lagere concentratie. 

Osmose
De stoffen blijven op hun plaats, maar nu verplaatst de oplossingsvloeistof

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

In de celkern liggen de chromosomen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De chromosomen bestaan uit opgerold DNA. 
Daarop liggen je erfelijke eigenschappen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is géén functie van het celmembraan?
A
Binden aan signaalstoffen zoals hormonen
B
Doorlaten van CO2 en O2
C
Niet doorlaten van schadelijke stoffen
D
Maken van eiwitten

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit heb ik geleerd van cellen

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies