Zinsontleding minitoets

Vandaag
  • Minitoets via LessonUp (H 1.7 + 2.7)
  • Zelfstandig oefenen (H 1.7 + 2.7)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
  • Minitoets via LessonUp (H 1.7 + 2.7)
  • Zelfstandig oefenen (H 1.7 + 2.7)

Slide 1 - Tekstslide

Minitoets zinsontleding
havo 3 

Slide 2 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Je krijgt straks 12 vragen over zinsontleding.

Veel succes!

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?

De pasgeboren kat van mijn oma was in de wasmand gekropen.
A
de kat
B
de pasgeboren kat
C
mijn oma
D
de pasgeboren kat van mijn oma

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het (werkwoordelijke of naamwordelijke) gezegde?
Pieter is nooit een productieve werknemer geweest.
A
is geweest
B
is werknemer geweest
C
is een productieve werkgever
D
is een productieve werknemer geweest

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?

Een puppy wilde ik vorige week geven aan mijn lieve nicht.
A
een puppy
B
vorige week
C
aan mijn lieve nicht
D
aan mijn nicht

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de hoofdzin?

De vrouw die een leerling had geslagen zou worden ontslagen.
A
had
B
zou
C
worden
D
ontslagen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Tijdens de les Frans werd ik weer afgeleid door mijn game.
A
Tijdens de les Frans
B
weer
C
Tijdens de les Frans, weer, door mijn game
D
Tijdens de les Frans, weer, door mijn game

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp?

Vanmorgen heeft zijn vader haar een opdracht gegeven.
A
haar
B
zijn vader
C
Piet
D
een opdracht

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het (werkwoordelijke of naamwoordelijke) gezegde?

Zal het morgen gaan regenen?
A
Zal
B
gaan
C
zal gaan
D
zal gaan regenen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp?

Een aantal kippen heeft voor hun oude boer een ei gelegd.
A
een aantal kippen
B
voor hun oude boer
C
een ei
D
gelegd

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?

Eergisteren heeft mijn moeder Eric een kus gegeven.
A
eergisteren
B
mijn moeder
C
Eric
D
een kus

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Eefje heeft vorige week donderdag weer dertien beschuiten opgegeten.
A
Vorige week
B
vorige week donderdag
C
vorige week donderdag, weer
D
dertien beschuiten

Slide 13 - Quizvraag

Op welke volgorde staan de twee onderstaande zinnen?

Wanneer je op het strand ligt, moet je je goed insmeren met zonnebrand.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
bijzin + hoofdzin
C
hoofdzin + bijzin
D
bijzin + bijzin

Slide 14 - Quizvraag

Op welke volgorde staan de twee onderstaande zinnen?

We rekenen erop dat je ook van de partij bent.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
bijzin + hoofdzin
C
hoofdzin + bijzin
D
bijzin + bijzin

Slide 15 - Quizvraag

Straks wordt je cijfer gepubliceerd en dan....


- check je wat je cijfer is.
- als je een 6 of hoger hebt, dan zit je goed!
- heb je een 6 of lager, dan word je de volgende lessen verwacht bij de extra uitleg. 

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig oefenen
Oefenen met zinsontleding (H 1.7 + 2.7):

Keuze uit:
H 1.7: opdr. 1 en 18 (zinsontleding), 8 en 9 (het gezegde), 12 (lijdend voorwerp), 15 (meewerkend voorwerp), 17 (bijwoordelijke bepaling)

H 2.7: opdr. 1 (zinsontleding, zinsdelen), opdr. 9ab (Totaalopdracht)

Slide 17 - Tekstslide