Bloed en bloedsomloopstelsel - bloedsomloop

Bloed en bloedsomloopstelsel - bloedsomloop
Na de les kun je:
Beschrijven welke route bloed in de grote en kleine bloedsomloop aflegt.
Je kunt in een afbeelding benoemen wat de grootste en belangrijkste aders en slagaders zijn.
Je kunt uitleggen wat de kenmerken zijn van de bloedsomloop van het ongeboren kind.

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bloed en bloedsomloopstelsel - bloedsomloop
Na de les kun je:
Beschrijven welke route bloed in de grote en kleine bloedsomloop aflegt.
Je kunt in een afbeelding benoemen wat de grootste en belangrijkste aders en slagaders zijn.
Je kunt uitleggen wat de kenmerken zijn van de bloedsomloop van het ongeboren kind.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedvaten heeft
een mens?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bloedvaten
De bloedvaten vervoeren het bloed van het hart naar de weefsels en weer terug. Bloedvaten zijn buisvormig. Ze bestaan uit een wand en zijn hol vanbinnen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedvaten:
Je hebt drie soorten bloedvaten:
slagaders (arteriën): vervoeren zuurstofrijk bloed van het hart naar de weefsels;
aders (venen): vervoeren zuurstofarm bloed van de weefsels naar het hart;
haarvaten (capillairen): zijn heel kleine bloedvaatjes die de slagaders en aders met elkaar verbinden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wand
                 De bloedvatwand bestaat uit drie lagen:
De intima (binnenste laag)
De media (middelste laag)
De adventitia (buitenste laag)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De kleine aders hebben kleppen. De kleppen zorgen ervoor dat het bloed niet terug kan stromen naar beneden.
De spierpomp: dit is de samenwerking tussen aders en skeletspieren. Als skeletspieren aanspannen, pompen ze bloed naar boven. De kleppen in de aders voorkomen dat het bloed weer terugstroomt zodra de skeletspieren ontspannen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

    Twee bloedsomlopen
Je lichaam heeft twee bloedsomlopen:
De grote bloedsomloop (lichaamscirculatie, uitzondering van de longen)
De kleine bloedsomloop (longcirculatie)


Slide 8 - Tekstslide


In de haarvaten halen organen en lichaamscellen zuurstof en andere voedingsstoffen uit het bloed. Vervolgens geven ze afvalstoffen, zoals koolzuurgas, weer terug.

Wat is de belangrijkste slagader van de grote bloedsomloop?
A
Ader
B
Aorta
C
Holle ader
D
Poortader

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aorta
De aorta is de belangrijkste slagader in de grote bloedsomloop.
Vanaf het hart loopt de aorta eerst een klein stukje naar boven. Dit is het opstijgende deel (aorta ascendens). 
De aorta loopt daarna in een boog naar achteren. Deze boog heet de aortaboog (arcus aortae).
In de aortaboog ontspringen drie belangrijke slagaders die de armen en hersenen van bloed voorzien

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf de aortaboog loopt de aorta naar beneden. Dit is het dalende deel van de aorta (aorta descendens).
De aorta loopt vervolgens door het middenrif de buik in. De aorta heet dan buikaorta (aorta abdominalis). 
De buikaorta splitst zich, ter hoogte van de navel, in twee takken. Deze takken voorzien de benen en bekkenorganen van bloed

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Halsader
Het bloed vanuit hersenen en hoofd wordt afgevoerd door de linker en rechter halsader (vena jugularis).
De halsaders geven het bloed weer af aan de ondersleutelbeenaders (vena subclavia).

 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de ondersleutelbeenaders komt ook alle verzamelde lymfe terecht.
Het bloed vanuit alle aders in het bovenlichaam komt uiteindelijk in de bovenste holle ader (vena cava superior) terecht
Al het bloed uit de aders in het onderlichaam komt uiteindelijk in de onderste holle ader (vena cava inferior) terecht.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht (15 minuten)
Nummers 1 Zoek op wat de functie van de poortader is. 
Gebruik de theorie uit Thieme
Nummers 2
Welke bloedvaten horen bij de kleine bloedsomloop en wat is hun functie? 
Nummers 1 en 2 leggen aan elkaar uit

Slide 15 - Tekstslide

De poortader (vena porta) verzamelt het zuurstofarme bloed vanuit de darmen, maag, milt en alvleesklier. Alle stoffen die via de darmen in het bloed worden opgenomen, komen in de poortader terecht.
In de lever worden voedingsstoffen en afvalstoffen uit het bloed gehaald.
De poortader vertakt zich in de lever tot haarvaten. Het bloed vanuit de haarvaten komt terecht in de leverader (vena hepatica).
 De leverader komt uit in de onderste holle ader.
Zuurstofarm bloed wordt vanuit de rechterkamer in de longslagader (arteria pulmonalis) gepompt.
De longslagader splitst direct na het hart. Zo loopt er een slagader naar beide longen.
Het zuurstofrijke bloed in de longhaarvaten wordt verzameld in de longader (vena pulmonalis).

Bloedsomloop ongeboren kind
 ductus arteriosus. 
placenta
de navelstrengader - vena umbilicalis
              Drie belangrijke begrippen, wat weet jij er al van? 

Slide 16 - Tekstslide

Bij een baby loopt de bloedsomloop voor de geboorte anders dan na de geboorte. De grote en kleine bloedsomloop zijn al helemaal aangelegd, maar werken nog niet goed.
De longen van een ongeboren baby werken nog niet. Ze zijn te klein en kunnen geen zuurstof afgeven aan het bloed.
Een ongeboren baby heeft de moeder nodig om zuurstof en voedingsstoffen te krijgen. Het kwijtraken van koolzuurgas en afvalstoffen gaat via de moederkoek (placenta).
Het zuurstofrijke bloed stroomt van de moederkoek naar de baby via de navelstrengader (vena umbilicalis). Na de geboorte wordt de navelstreng doorgeknipt. Het kind gaat zelf ademen.

De longslagader heeft een verbinding met de aorta via een speciaal bloedvat: de ductus arteriosus. Het bloed vanuit de rechterkamer stroomt dan niet eerst door de longen. Het bloed gaat vanuit de longslagader direct naar de aorta.

Ductus Arteriosus
Bij een baby loopt de bloedsomloop voor de geboorte anders dan na de geboorte. De grote en kleine bloedsomloop zijn al helemaal aangelegd, maar werken nog niet goed.
De longen van een ongeboren baby werken nog niet. Ze zijn te klein en kunnen geen zuurstof afgeven aan het bloed.
De longslagader heeft een verbinding met de aorta via een speciaal bloedvat: de ductus arteriosus. Het bloed vanuit de rechterkamer stroomt dan niet eerst door de longen. Het bloed gaat vanuit de longslagader direct naar de aorta.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Placenta en navelstrengader
Een ongeboren baby heeft de moeder nodig om zuurstof en voedingsstoffen te krijgen. Het kwijtraken van koolzuurgas en afvalstoffen gaat via de moederkoek (placenta).
Het zuurstofrijke bloed stroomt van de moederkoek naar de baby via de navelstrengader (vena umbilicalis). Na de geboorte wordt de navelstreng doorgeknipt. Het kind gaat zelf ademen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Ductus arteriosus verbindt de longader met de aorta
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

De ductus arteriosus is de verbinding tussen de longslagader en aorta
De aorta ligt in de borstkas en de buik
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De leverader vertakt zich in de lever tot haarvaten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

De poortader vertakt zich in de lever tot haarvaten. Het bloed vanuit de haarvaten komt terecht in de leverader (vena hepatica).

Zijn de lesdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies