2.3 Spieren (met oefenvragen)

2.3 Spieren
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.3 Spieren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je leert hoe je spieren zijn gebouwd.
  • Je kunt uitleggen hoe spieren samenwerken.
  • Je kunt benoemen welke soorten spieren je hebt.

Slide 2 - Tekstslide

Waar zitten al je spieren?
  • Onder je huid
  • In organen (maag)
  • Je hart is een spier




Slide 3 - Tekstslide

Hoe trekt een spier samen?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

antagonisten
Antagonisten: spieren die samenwerken aan een tegengestelde beweging

Slide 7 - Tekstslide

Pezen
Verbinding van spier aan bot
Aanhechtingsplaats

Pezen zijn stug en niet elastisch
Hierdoor kunnen ze het bot meetrekken als de spier aanspant

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Training
  • Krachttraining: spiervezels krijgen scheurtjes - lichaam herstelt het en maakt meer dikke draden, hierdoor kunnen de spieren meer kracht leveren bij samentrekken
  • Door training kan je ook meer lenigheid krijgen -> spieren en pezen worden uitgerekt
  • Coördinatie verbeteren: volgorde van samentrekken van spieren, hierdoor gaat het sneller en nauwkeuriger

Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Welke spieren worden niet moe?

Slide 13 - Tekstslide

  • Onwillekeurig: Je hartspier, de spieren in je verteringsorganen en de wanden van je bloedvaten en je haarspiertjes (glad)

  • Willekeurig: skeletspieren (dwarsgestreept)

Slide 14 - Tekstslide

Waar bestaan spieren uit?
A
Pezen
B
Spiervezels
C
Vlies

Slide 15 - Quizvraag

Welke spieren zijn elkaars antagonisten?
Spier 1 en spier

Spier 2 en spier
3
4

Slide 16 - Sleepvraag

Waar kan je lichaam door bewegen
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 17 - Quizvraag

Als de armbuigspier samentrekt wordt hij:
A
langer en dunner
B
langer en dikker
C
korter en dikker
D
korter en dunner

Slide 18 - Quizvraag

De spieren zitten met pezen vast aan de botten
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Spier
Spierschede
Spiervezel
Pees
Bewegingszenuwcel
Spierbundel

Slide 20 - Sleepvraag

Wat is een antagonist?
A
een spier met een tegengestelde werking
B
een spier met dezelfde werking
C
allemaal pezen bij elkaar

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de antagonist van de biceps?
A
armbuigspier
B
armstrekspier

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de antagonist van de triceps?
A
armbuigspier
B
armstrekspier

Slide 23 - Quizvraag

De spier die het been laat buigen is de ....
De spier die het been weer strekt is de ....
Achterste dijspier
Voorste dijspier

Slide 24 - Sleepvraag

Een spier kan een bot maar in één richting bewegen. Daardoor zijn er minstens twee spieren nodig om een bot te bewegen. Deze spieren hebben een tegengesteld effect op de beweging van het bot.
Hoe noem je deze spieren?

Slide 25 - Open vraag

Het huiswerk:
Bestudeer blz. 44 t/m 47
Maak opdr. 3 t/m 19 + ook nakijken.

Slide 26 - Tekstslide